ZILVEREN TABAKSDOOS
Michiel Menningh,
Den Haag,
1724
177 gram, 12.8cm lang; 6.8cm breed
De ovale tabaksdoos met geprofileerde randen heeft een scharnierend deksel. Onder- en bovenzijde van de doos vertonen een enigszins verhoogd ovaal, plat middendeel, beide gegraveerd. De bovenzijde is in het midden gegraveerd met een wapenschild, waarboven het helmteken, met aan weerzijden een gravering van acanthusblad. De onderzijde is gegraveerd met een spiegelmonogram JP, waarboven een gravenkroon met negen parels. Volledig gekeurd aan de binnenkant van het deksel en aan de binnenkant op de bodem. Tevens voorzien van een trembleersteek.
Een zilveren tabaksdoos is een heel persoonlijk voorwerp, in tegenstelling tot vele andere zilveren voorwerpen die bijvoorbeeld aan tafel gemeenschappelijk gebruikt worden. Dat persoonlijke element wordt op deze doos nog eens benadrukt door het gegraveerde familiewapen en het spiegelmonogram dat de initialen van de voormalige eigenaar weergeeft. De doos is mooi en ingetogen van vorm, maar straalt voornaamheid uit door het materiaal en de gravering aan weerzijden.
Het gegraveerde wapen komt overeen met dat van het geslacht PRINS.[1] Het spiegelmonogram op de ommezijde JP zou ook goed stroken met deze identificatie. De genealogie vangt in voornoemde publicatie aan met Hendrik Prins, over wie niet veel meer bekend was dan dat hij afkomstig was uit Aalten en in 1708 te Zutphen huwde met Hendrica Hellinger. Nader onderzoek leert dat deze Hendrik of Henricus te Amsterdam woonachtig was. Hij zal identiek zijn aan Hendricus, gedoopt te Aalten op 3 november 1672 als zoon van Jan Prins en Geertjen Grevinck, welk echtpaar aldaar op 2 april 1666 huwde. Bij de doop van zijn zoon Jan in 1714 in de Amsterdamse Oude Kerk treedt Jan Prins als getuige op. Henricus had een halfbroer Jan (uit het eerste huwelijk van zijn vader), die in 1685 huwde met Janna Huberti. Hun (tweede) zoon Jan (de eerste zal jong zijn overleden) werd gedoopt op 24 sept. 1693. Wellicht was deze laatste identiek aan Jan Prins die in 1714 te Amsterdam vermeld werd.
Aangezien het om Haags zilver gaat is nagegaan of er telgen van bovenstaande familie in deze stad aangetroffen konden worden. De enige persoon met de naam Prins en een voornaam beginnend met een ‘J’ die in rond 1724 te Den Haag kan worden aangetroffen is Jurriaan (Jurgen) Prins, die op 17 februari 1716 burger van die stad werd, zonder vermelding van een plaats van herkomst en daar op 10 april 1712 in de Kloosterkerk in het huwelijk trad met Clara Huysingh. Op 16 april 1768 werd zijn overlijden door “vergaan van leevensgeesten”, op 92- jarige leeftijd, aangegeven in de 2e klasse (fl. 15), hetgeen aangeeft dat hij toen niet onbemiddeld was. In de Quotisatie van 1742 wordt Jurriaan Prins vermeld als wielmaker op het Voorhout, een ambachtelijk beroep dat zich minder goed laat rijmen met een dergelijke zilveren tabaksdoos. Een doop van een Jurgen (Jurriaan) Prins kan niet te Aalten worden gevonden.[2]
De zilversmid Michiel Menningh werd geboren op 24 augustus 1687, als zoon van de Haagse goud- en zilversmid Cornelis Menningh (1665-1738) en Maria Maagdenbergh. Zijn korte biografie vermeldt dat Michiel op 21 april 1715 in ondertrouw ging met Geertrui van den Toorn, dochter van de Haagse zilversmid Johannes van den Toorn, een gildebroeder van zijn vader Cornelis. Michiel Menningh staat op 14 december 1718 vermeld in het Eedboek van het gilde.[3] Van de Haagse zilversmid Michiel Menningh is bekend dat hij zowel kleinwerker als grootwerker was. Van zijn hand zijn onder andere een zilveren lepel uit 1721, een lepel en vork uit 1729 en een vislepel uit 1723 bekend, alle opgenomen in Haags goud en zilver, verder vermeldt Elias Voet Jr. naast bestek en een soeplepel een kandelaar uit 1730. [4] Het Joods Historisch Museum Amsterdam heeft een paar zilveren Tilrimoniem van een Sefardische synagogeuit 1728.[5] Twee zilveren kandelaars, vervaardigd door Michiel Menningh in 1720 zijn vermoedelijk de vroegst bekende werken van hem en zijn in onze collectie.[6]
[1] Nederland’s Patriciaat jrg. 4 (1913), pag. 302.
[2] Met dank aan Olivier Mertens, Artmortial, te Den Haag voor het toeschrijven van wapen en spiegelmonogram.
[3] Het kerkelijk huwelijk zal plaats hebben gevonden op 5 mei 1715, H.G.A. bnr. 479, nr. 153, zie B.T.A. Meiborg, De Haagse zilversmedenfamilie Van der Toorn, scriptie UL (2001), p. 68.
[4] Pijzel 2005, p. 273-274, p. 283. Voet 1941, nr. 87b.
[5] Joods Historisch Museum Amsterdam, inv.nr. M000113 ( http://data.jck.nl/resource/aggregation/jhm-museum/M000113 )
[6] Jacob J. Roosjen SRI, ref. nr.10R58. https://roosjen.sog.nl/qr/5
DUTCH SILVER TOBACCO BOX
Michiel Menningh, Den Haag, 1724,
177 grams; 12.8 cm long; 6.8 cm wide
A silver tobacco box is a personal item, in contrast to many other silver objects that were commonly used on and around the table. That personal element gets extra focus on this tobacco box because of its engravings, the family coat-of -arms and the initials of the former owner. Although the tobacco box has a rather straight forward oval shape, it breaths distinction due to the material it is made of and the engravings on both sides. The coat-of-arms corresponds with that of the PRINS family. The mirror monogram JP on the reverse also corresponds with this identification.
The silversmith Michiel Menningh was born on 24 August 1687, as son of the Hague gold and silversmith Cornelis Menningh (1665-1738) and his wife Maria Maagdenbergh. According to his short biography Michiel married Geertrui van den Toorn on 21 April 1715. She was the daughter of the Hague silversmith Johannes van den Toorn, a fellow Guild member of Cornelis Menningh. Michiel Menningh was registered at the Guild on 14 December 1718. Michiel Menningh was both a service worker and a flat worker, as can be concluded from his silver objects that have survived. A silver spoon (1721), a silver fork (1729), and a silver fish serving ladle (1723), are recorded in Haags goud en zilver. E. Voet Jr (1941) recorded flatware, a soup ladle and a candlestick, dated 1730, by Michiel Menningh. A pair of 1728 Rimonim by Michiel Menningh from the Sephardic Synagogue are in the collection of the Jewish Historical Museum Amsterdam. Two silver candlesticks, made by Michiel Menningh in 1720 in our collection are probably the earliest known silver objects of his hand.
-E. Voet Jr., Merken van Haagsche Goud- en Zilversmeden, Den Haag, 1941
-J. Pijzel-Dommisse, Haags goud en zilver, Zwolle, 2005