European Silver SRI®

 

 

PAAR ZILVEREN KANDELAARS
Willem van Laer, Zwolle, 1712

666 gram, 18,2 cm hoog

De kandelaars staan op een achtkantige voet met geprofileerde randen en hebben een verdiept middendeel, van waaruit de gefaceteerde, balustervormige stam met twee nodi oprijst. De spoelvormige kaarshouder is eveneens geprofileerd. Op de voet van beide kandelaars staat het familiewapen van VAN WELEVELT gegraveerd. Volledig gekeurd aan de onderzijde van de voet.[1]

 

De zilversmid

Willem van Laer, zoon van de zilversmid Pieter van Laer en Catharina Boerringers, werd geboren in april 1674. Hij ging in de leer bij zijn vader. Van 1698 tot 1718 was hij werkzaam als zilversmid te Zwolle. In 1698 kocht hij een huis in de Luttekesstraat en trouwde in dat jaar met Theodora Kok. Zij kregen zeven kinderen, waarvan er zes stierven. Financieel ging het Willem van Laer ook niet voor de wind, want in 1718 moest zijn huis bij opbod worden verkocht. Hij vertrok daarop naar Amsterdam, alwaar hij niet werd toegelaten tot het zilversmedengilde. Dit weerhield hem niet om een boek over zilversmeden te schrijven ‘Weg-Wyzer voor aankoomende Goud en Zilversmeden’, dat in 1721 in Amsterdam verscheen. In 1730, 1768 en 1967 werd dit boek, waarin hij zijn grote kennis van het vak beschreef, opnieuw uitgegeven. Hij overleed in Amsterdam in 1722 en werd begraven op 24 december 1722 vanuit de Voetboogsteeg. Tijdens zijn relatief korte werkzame leven als zilversmid heeft hij o.a. twee avondmaalsbekers met deksels (1708) vervaardigd in opdracht van ‘Vrou Eleonore Sophie Bentinck, Douarière van Ittersum tot Nienhuis (Nijenhuis)’ voor de kerk van Heino.

 

Familiewapen

Het vrouwelijk wapen VAN WELEVELT laat zich lastig toeschrijven aan een persoon uit deze familie door het ontbreken van bijvoorbeeld intialen of een datum. De datering van de kandelaars 1712 geeft wel het tijdsbeeld aan. Er is immers maar één tak Van Weleveld die in aanmerking komt met een ongehuwde dame in 1712. De “havestate Weleveld” in Twente, is de bakermat van deze familie, die in de zestiende eeuw via Anna van Weleveld vererfde op de familie Schele.

Manuscriptgenealogieën Van Weleveld zijn te vinden in het Archief van de Hoge Raad van Adel. [2] Het wapen op de kandelaars betreft een ongehuwde vrouw gezien de schildvorm, die nog in leven moet zijn geweest in 1712. Eén van de dochters van Zeno Arend van Weleveld tot den Diepenbroeck – Zeno (Zeyno) Aernout (Arnold, Arend) van Weleveld komt het meest in aanmerking. Zeno van Welvelde, heer van Diepenbroek (en Cortenhoorn) was officier, laatstelijk luitenant- kolonel der infanterie (in Staatse dienst) en sneuvelde voor Namen in september 1695 (bij het beleg van het door Lodewijk XIV ingenomen Namen, tussen 2 juli en 4 september 1695), waarna hij begraven werd te Aalten. In 1686 huwde hij Mechteld Anna van Ittersum, overleden in 1702. [3] Uit dit huwelijk zijn zes kinderen bekend, waaronder drie dochters die in 1712 nog in leven waren:

 

1. Agnes Florentine Hadewich van Weleveld, (1687-1732), gehuwd met Wolf Bentinck tot Langeveldsloe (1682-1726). Hij was een zoon van Willem Bentinck en Aleid Margaretha van Laer (tot Langeveldslo). Zij zouden zijn getrouwd op 14 januari 1713.

2. Mechteld Anna van Weleveld, (1688-1742), huwde in 1712 Hendrick Adolph Bentinck tot Beverfoörde en Hoijking. Het huwelijk zou op 1 augustus 1712 zijn gesloten.[4] Hendrik Adolf Bentinck (1678-1734), heer van Bevervoorde (bij Rijssen) en Hoikink (bij Oldenzaal), was een zoon van Eusebius Borchart Bentinck, heer van Schoonheten, en Elisabeth van Brakell. 

Hij was rentmeester der kloostergoederen Albergen en Sibculo 1689-1732, rentmeester-generaal der beden van Brabant 1700, hoogschout van Hasselt en Maastricht 1710 en drost van IJsselmuiden 1730. In 1707 werd Hendrik Adolf Bentinck geadmitteerd in de Ridderschap van Overijssel. Zijn oom Hans Willem Bentinck (1649-1709) was de bekende vertrouweling van stadhouder-koning Willem III, die in 1689 verheven werd tot Earl of Portland; Hendrik Adolf Bentinck was derhalve een volle neef van Henry Bentinck (1682-1726), in 1719 verheven tot Duke of Portland.

3. Maria Hendrina van Weleveld, geboren 1691,was “chanoinesse van Swartewaeter”, overleden 28 maart 1736, begraven te Boekholt. [5] Het klooster was reeds lang voor 1712 opgeheven. De kloosterlingen, hoofdzakelijk adellijke dames, vonden onderdak in het klooster in Hasselt (B).

 

Dochter Mechteld was dus tot 1 augustus 1712 ongehuwd, dochter Agnes eveneens tot januari 1713 en dochter Maria bleef ongehuwd. Maria behoefde als een kanunnikes geen ‘gelofte van armoede’ af te leggen, dus kon en mocht zij dergelijke religieuze zilveren kandelaars in huis hebben. Maar zou het kunnen dat de kandelaars een soort huwelijksgift waren, of onderdeel van een bruidsschat voor Mechteld, die immers in 1712 in het huwelijk trad.[6]

 

State Welevelt

Tussen Zenderen en Hertme in de gemeente Borne ligt het landgoed Welevelt, waarvan de oorsprong teruggaat tot in de 13e eeuw. Het wapen dat van het landgoed nu gebruikt is overeenkomstig met het wapen van Van Welevelt, hetgeen verwijst naar de oorspronkelijk bewoners in de 16e eeuw die het huis de naam Welevelt gaven.

De oudste vermelding van de naam Welevelt dateert uit 1244. Het eerste huis werd gebouwd in 1300. Het is een van de oudste havezates van Twente. De havezate groeide uit tot een belangrijke bezitting en vele Van Welevelts bekleedden hoge posten. Johan III was de laatste Van Welevelt. Zijn erfdochter Anna huwde in 1521 Sweder Schele, van de Schelenburg bij Osnabrück, waarna de familie zich Schele van Welevelt ging noemen. Hun zoon Christoffel (1529-1608), kwam tijdens zijn studie in Duitsland met de Lutherse godsdienst in aanraking en bracht deze “nieuwe religie” naar Twente. Hij was schrijver van de dagboeken, de Kronieken van Welevelt. Hij noemde zich Schele van Welevelt en Welbergen.[7]  Na de dood van Goossen Heidenrijk Scheele tot Welvelde ging de State Welevelt over op de oudste zoon Sweder Christoffel Scheele tot Weleveld, overleden in het jaar 1662 en getrouwd met Judith Margaretha van Coeverden. Judith Margaretha hertrouwde met Joost Christoffel van Bevervoorde tot de Oldemeule. [8] Judith was vruchtgebruikster van het Welevelt. In het jaar 1702 overleed ze in moeilijke financiële omstandigheden. Wanneer Joost Christoffel in het jaar 1708 is overleden, erven zijn zusters Anna Elisabeth en Amelie S.I. Anna Mechteld Scheele het Huis Welevelt en toebehoren. Amelie was getrouwd met baron Van Calchun tot Loohausen. Ze waren de laatsten van het eens zo aanzienlijke geslacht Scheele.[9]

Het geslacht Schele tot Weleveld voerde een ander familiewapen, niet te verwarren met dat van de familie Van Welevelt.


[1] Bij één van de kandelaars is het stadsteken afgeslagen over het meesterteken van Willem van Laer

[2] Collectie Van Spaen, inv. nr. 182 (deel II, fol. 299 e.v.) en inv. nr. 108 (nr. 731), alsmede de Collectie Snouckaert van Schauburg, inv. nr. 4935.

[3] In de navolgende bron is gesteld dat zij in 1700 of 1701 overleed: DNL 1904 JAARGANG 22.

[4] Nederland’s Adelsboek deel 79 (1988), p. 392)

[5] https://ruudbreteler.com/stamboom/stamboom-sub-4/stamboom-sub-5/

[6] Veel dank aan Olivier Mertens die geholpen heeft bij de juiste toeschrijving van het familiewapen Welevelt.

[7] Zie beschrijving van het landgoed op https://www.weleveld.nl/site-new/geschiedenis-van-landgoed-weleveld/. Zie ook Kwartaalblad van de Nederlandse Genealogische Vereniging, afdeling Twente, 25e jaargang 2009, nr. 1, p. 21

[8] Het Rijksmuseum Twente in Enschede bezit een familieportret van dit echtpaar met hun zoon, geschilderd door Roelof Koets, in.nr. 747.

[9] Koers 2014, p. 60, 114, 115.



PAIR OF DUTCH SILVER CANDLESTICKS

Willem van Laer, Zwolle, 1712

666 grams; 18.2 cm high

The candlesticks stand on octagonal bases with profiled edges and have a lowered central part, from which the faceted, baluster-shaped stem with two nodi rises. The spool-shaped candle holder is also profiled. The Van Welevelt family coat-of-arms is engraved on the base of both candlesticks. Fully marked on the reverse of the bases.

 

The silversmith Willem van Laer, son of the silversmith Pieter van Laer and Catharina Boerringers, was born in April 1674. He was apprenticed to his father. From 1698 to 1718 he worked as a silversmith in Zwolle. In 1698 he bought a house in the Luttekesstraat and married Theodora Kok in that year. They had seven children, six of whom died. Willem van Laer was not doing well financially either, because in 1718 his house had to be sold at auction. He then left for Amsterdam, where he was not admitted to the silversmiths' guild. This did not stop him from writing a book about silversmiths 'Weg-Wyzer voor aankoomende Goud en Zilversmeden', which appeared in Amsterdam in 1721. In 1730, 1768 and 1967 this book, in which he described his great knowledge of the profession, was republished. He died in Amsterdam in 1722 and was buried on 24 December 1722 from the Voetboogsteeg.

During his relatively short working life as a silversmith he made two lidded communion cups (1708) commissioned by 'Vrou Eleonore Sophie Bentinck, Douarière van Ittersum tot Nienhuis (Nijenhuis)' for the church of Heino. 

 

Family coat-of-arms

The female coat-of-arms of VAN WELEVELT is difficult to attribute to a specific person from this family due to the absence of, for example, initials or a date. However, the dating of the candlesticks to 1712 does provide a historical context. There is only one branche of the Van Weleveld family that could be considered with an unmarried lady in the family. The coat-of-arms also refers to the estate of Weleveld in Twente, where family members lived at the beginning of the 16th century. 


Manuscript genealogies of Van Weleveld can be found in the Archives of the High Council of Nobility. The coat-of -arms on the candlesticks pertains to an unmarried woman, as indicated by the shape of the shield, who must still have been alive in 1712. A daughter of Zeno Arend van Weleveld of den Diepenbroeck – Zeno (Zeyno) Aernout (Arnold, Arend) van Weleveld is the most likely candidate.

Zeno van Weleveld, lord of Diepenbroek (and Cortenhoorn), was an officer, ultimately lieutenant colonel of the infantry (in the service of the States), and fell before Namur in September 1695 (during the siege of Namur, which had been taken by Louis XIV, between 2 July and 4 September 1695), after which he was buried in Aalten. In 1686, he married Mechteld Anna van Ittersum, who died in 1702. From this marriage, six children are known, including three daughters who were still alive in 1712:

 

1-Agnes Florentine Hadewich van Weleveld (1687–1732), married to Wolf Bentinck of Langeveldsloe (1682–1726). He was a son of Willem Bentinck and Aleid Margaretha van Laer (of Langeveldslo). They are said to have married on 14 January 1713.

 

2-Mechteld Anna van Weleveld (1688–1742), married in 1712 Hendrick Adolph Bentinck of Beverfoörde and Hoijking. The marriage is said to have taken place on 1 August 1712. Hendrik Adolf Bentinck (1678–1734), lord of Bevervoorde (near Rijssen) and Hoikink (near Oldenzaal), was a son of Eusebius Borchart Bentinck, lord of Schoonheten, and Elisabeth van Brakell.
He was steward of the monastic estates of Albergen and Sibculo from 1689 to 1732, general steward of the taxes of Brabant in 1700, high bailiff of Hasselt and Maastricht in 1710, and Drost of IJsselmuiden in 1730. In 1707, Hendrik Adolf Bentinck was admitted to the Knighthood of Overijssel. His uncle Hans Willem Bentinck (1649–1709) was the well-known confidant of Stadtholder-King William III, who was elevated to Earl of Portland in 1689; Hendrik Adolf Bentinck was therefore a full cousin of Henry Bentinck (1682–1726), who was elevated to Duke of Portland in 1719.

 

3-Maria Hendrina van Weleveld, born in 1691, was a “canoness of Swartewaeter,” . She died on 28 March 1736 and was buried in Boekholt. The convent had already been dissolved long before 1712. The convent residents, mainly noble ladies, found shelter in the convent in Hasselt (B).

 

Thus, daughter Mechteld was unmarried until 1 August 1712, daughter Agnes likewise until January 1713, and daughter Maria remained unmarried.

As a canoness, Maria was not required to take a ‘vow of poverty,’ so she could and was allowed to have such silver candlesticks in her home. However, the candlesticks might also have been a kind of wedding gift, or part of a dowry for Mechteld, who indeed married in 1712.

 

State Welevelt

Between Zenderen and Hertme in the municipality of Borne lies the estate of Welevelt, whose origins date back to the 13th century. The coat-of-arms used by the estate now corresponds with the family who lived there and the house named Welevelt.The earliest mention of the name Welevelt dates from 1244. The first house was built in 1300. It is one of the oldest manor estates (havezates) in Twente.

The manor developed into an important possession, and many Van Welevelts held high positions. Johan III was the last Van Welevelt. His heiress Anna married Sweder Schele in 1521, from the Schelenburg near Osnabrück, after which the family began to call themselves Schele van Welevelt. Their son Christoffel (1529–1608), during his studies in Germany, came into contact with the Lutheran religion and brought this “new religion” to Twente. He was the author of the diaries, the Chronicles of Welevelt. He called himself Schele van Welevelt and Welbergen.

After the death of Goossen Heidenrijk Scheele of Welvelde, the estate of Welevelt passed to the eldest son, Sweder Christoffel Scheele of Welevelt, who died in the year 1662 and was married to Judith Margaretha van Coeverden. Judith Margaretha remarried Joost Christoffel van Bevervoorde of the Oldemeule.

Judith was the usufructuary of Welevelt. In the year 1702, she died in difficult financial circumstances. When Joost Christoffel died in the year 1708, his sisters Anna Elisabeth and Amelie S.I. Anna Mechteld Scheele inherited the house Welevelt and its belongings. Amelie was married to Baron Van Calchun of Loohausen. They were the last of the once so prominent Scheele family. The Scheele family of Welevelt bore a different family coat-of-arms, not to be confused with that of the Van Welevelt family.

Herkomst

-Particuliere collectie, België

Vergelijkende literatuur

-J. van Doorninck, Geslachtkundige aantekeningen ten aanzien van de gecommitteerden ten landdage van Overijssel, Deventer 1869

-B. Dubbe, Zwols zilver, Zwolle, 1999, p. 111-113

-Tent. cat. Glans langs de IJssel, Zwolle, 1999, p.156

-Anne Koers, De Twentse edelen, Het historisch Portaal, 2014