European Silver SRI®

 

 

PAAR ZILVEREN SAUSKOMMEN
Johannes van der Toorn II, Den Haag, 1790

913 gram totaal, 21,7cm lang, 11,1 cm breed 13,3 cm hoog

De sauskommen staan verhoogd op drie voluut- en meandervormige voeten die voortkomen uit een bladornament met besjes. Het lichaam met brede lipvormige tuit is geappliqueerd met guirlandes, afhangend van bloemhoofdjes. De hoge opengewerkte greep met bloemhoofd is afgewerkt met een parelrand, evenals de rand van de sauskom. Volledig gekeurd aan de onderzijde van de sauskom en voorzien van trembleersteken, tevens gemerkt met het herkeur van 1807.

 

De zilversmid

Johannes van der Toorn II werd geboren als zoon van Gregorius van der Toorn en Jacoba de Wint op 26 december 1747 te Den Haag.[1] Johannes is een telg uit een familie die verschillende zilversmeden heeft voortgebracht. Op 11 november 1771 werd hij als zilversmid toegelaten tot het gilde van Den Haag. Hij huwde Maria Catharina Vrijthoff op 19 juni 1785 te Scheveningen. Maria Catharina was de dochter van de meester horlogemaker Johannes Bernardus Vrijthoff en Geertruit Peijsel (Pijzel). Haar broer Jacobus Vrijthoff was zilversmid te Den Haag [2] De familie van Johannes heeft niet alleen samengewerkt, maar moet ook hecht zijn geweest. Johannes kocht op verschillende momenten huizen aan. In 1775 het huis op de Beestenmarkt naast zijn vader en in 1791 kocht Johannes het huis naast zijn broer Pieter van der Toorn in de Breestraat te Den Haag.[3]

 

Het oeuvre van Johannes van der Toorn II is redelijk groot. Verschillende zilveren theepotten, kandelaars, theebussen, bladen, sauskommen en manden zijn bekend uit zijn werkzame periode van 1771 tot circa 1828. Ze zijn vervaardigd in de stijl van het neoclassicisme en empire. Het ontwerp van de zilveren voorwerpen komt overeen met de heersende Adam stijl uit Engeland. Vele zilversmeden in de Nederlanden gebruikten deze ontwerpen aan het einde van de 18e eeuw.

 

Herkomst

De sauskommen zijn terug te vinden in veilingcatalogi van Frederik Muller in 1909 en 1929. Helaas is niet de herkomst vermeld in 1909, maar de herkomst is wel vermeld in 1929. Uiteindelijk is de herkomst ook te traceren in het midden van de 20ste eeuw. De sauskommen zijn onderdeel geweest van de collectie van het Stedelijk Museum (Suasso-Museum) getuige de labels. Dit museum is opgeheven in 1971. Verschillende voorwerpen zijn toen verkocht. 

 

Het Stedelijk Museum te Amsterdam werd opgericht na het overlijden van Sophia Adriana Lopez Suasso in 1890.

Sophia Lopez Suasso-de Bruijn (1816-1890) was een rijke Amsterdamse verzamelaar. Bij haar overlijden liet ze haar bezit na aan de stad Amsterdam: een grote collectie zeventiende- en achttiende-eeuwse borden uit China en Europa, en duizenden kledingstukken, schilderijen, horloges en juwelen, meubels en boeken.

In haar woonhuis, onderdeel van het legaat, moest een museum komen. In haar testament had Sophia bepaald dat ze haar woning op de Kloveniersburgwal, collectie en inboedel aan de stad Amsterdam schonk met de voorwaarde dat er een museum voor haar collectie zou komen. De stad aanvaardde het legaat. Omdat het huis op de Kloveniersburgwal niet geschikt was als museum, bouwde de stad een nieuw museumgebouw in de Van Baerlestraat. In 1895 werd het museum geopend, het werd ook wel het Suasso-Museum genoemd en bleef open tot 1971.

Een deel van de collectie bevindt zich tegenwoordig in het Amsterdam Museum. Tijdens het bestaan van het Stedelijk Museum is de collectie aangevuld met voorwerpen die in bruikleen werden gegeven door verschillende particulieren. Dit zal ook voor de sauskommen gelden.


[1] Jacoba de Wint was de dochter van de zilversmid Jan de Wint, de andere dochter Maria de Wint trouwde met de zilversmid Reinier de Haan in 1731. Zie Meiborg, 2001, p. 73.

[2] Voet 1941, nr. 208.

[3] Meiborg 2001, pp. 78-81.

PAIR OF DUTCH SILVER SAUCE BOATS

Johannes van der Toorn II, The Hague, 1790

913 grams in total; 21,7cm long, 11,1 cm wide 13,3 cm high

The sauce boats are raised on three scroll and Greek key -shaped feet that originate from a leaf ornament with berries. The body with broad lip-shaped spout is applied with laurel swags, suspending from flower heads. The high openwork handle with flower head is bordered with a pearl rim, as is the edge of the sauce boat. Fully hallmarked on the reverse and displaying assay stripes. Also struck with the control mark of 1807.  

 

The silversmith

Johannes van der Toorn II was born as the son of Gregorius van der Toorn and Jacoba de Wint in The Hague on 26 December 1747. Johannes is a descendant of a family that has produced several silversmiths. On 11 November 1771 he was admitted to the guild of The Hague as a silversmith. He married Maria Catharina Vrijthoff in Scheveningen on 19 June 1785. Maria Catharina was the daughter of the master watchmaker Johannes Bernardus Vrijthoff and Geertruit Peijsel (Pijzel). Her brother Jacobus Vrijthoff was a silversmith in The Hague. Johannes' family not only worked together but also must have been very close. Johannes bought houses at different times. In 1775 a house on the Beestenmarkt next to his father’s and in 1791 Johannes bought the house next to his brother Pieter van der Toorn in the Breestraat in The Hague.

The oeuvre of Johannes van der Toorn II is rather large. Various silver teapots, candlesticks, tea caddies, trays, sauce boats and baskets are known from his active life as a silversmith, from 1771 to about 1828. They are made in the style of Neoclassicism and Empire. The design of these silver objects corresponds to the prevailing Adam style from England. Many silversmiths in the Netherlands used these designs at the end of the 18th century.

 

Provenance:

The sauce boats appear in Frederik Muller auction catalogues in 1909 and 1929. Unfortunately, their provenance is not mentioned in 1909, but their provenance is mentioned in 1929. Ultimately, the provenance can also be traced back to the mid 20th century. The sauce boats have been part of the collection of the Stedelijk Museum (Suasso-Museum), as evidenced by the labels. This museum was closed in 1971. Various objects were then sold. The Stedelijk Museum in Amsterdam was founded after the death of Sophia Adriana Lopez Suasso in 1890. Sophia Lopez Suasso-de Bruijn (1816-1890) was a wealthy collector from Amsterdam. Upon her death, she bequeathed her possessions to the city of Amsterdam: a large collection of seventeenth and eighteenth-century plates from China and Europe, and thousands of items of clothing, paintings, watches and jewellery, furniture and books. A museum was to be built in her home, part of the bequest. In her will, Sophia had stipulated that she would donate her home on the Kloveniersburgwal, her collection and its contents to the city of Amsterdam on the condition that a museum would be built for her collection. The city accepted the bequest. Because the house on the Kloveniersburgwal was not suitable as a museum, the city built a new museum building in the Van Baerlestraat. In 1895 the museum was opened, it was also called the Suasso Museum and remained open until 1971. Part of the collection is now in the Amsterdam Museum. During the existence of the Stedelijk Museum, the collection was supplemented with objects that were loaned by various private individuals. This will also apply to the sauce boats.

 

Herkomst

-Frederik Muller, Amsterdam, 1 juli 1909 (fl 330,- )

-Frederik Muller, Amsterdam, 19 november 1929: Coll. F.J.E. Horstmann, Oud-Clingendaal, Den Haag

-Stedelijk Museum Amsterdam (Suasso-Museum) tot 1971, Inventaris nummer: OK.., 1054 en 105

-Particuliere collectie tot 2025

Vergelijkende literatuur

-E. Voet Jr., Merken van Haagsche Goud- en Zilversmeden, Den Haag, 1941

-BT.A. Meiborg, De Haagse zilversmedenfamilie Van der Toorn, Amsterdam, 2001