European Silver SRI®

 

 

GROTE ZILVEREN MAND
Reynier Brandt, Amsterdam, 1782

1433 gram, 36,6 cm lang; 24,5 cm breed; 14,2 cm hoog

De wanden van de grote ovale zilveren mand met gladde bodem zijn ajour gezaagd met langgerekte ovalen. De boven- en onderrand, geplaatst tussen parelranden, is eveneens ajour gezaagd met liggende ovalen. De zijden zijn opgelegd met guirlandes van bladwerk, waaraan aan de lange zijden een medaillon met een klassieke buste is geappliqueerd. Aan de korte zijden, onder de grepen, is een lier-vormig ornament met bladmuziek geappliqueerd. De grepen aan weerszijden zijn opengewerkt met bladornament en afgezet met parelranden en gaan over in de soortgelijke gewelfde bovenrand. Volledig gekeurd op de onderzijde van de bodem en voorzien van een trembleersteek.

 

De zilversmid

De zilversmid Reynier Brandt werd geboren in 1707 te Wezel (Duitsland), als zoon van Wilhelm Brandt en Anna Katharina Westerholt.[1] Op 5 mei1734 werd hij ingeschreven als burger (poorter) van de stad Amsterdam met de vermelding zilversmid en afkomstig uit Wesel.[2] In 1734 werd hij opgenomen als zilversmid in het gilde van Amsterdam. Enkele jaren daarna, in 1737, huwde hij Maria van Wierop, die toen al weduwe was van zijdekousemaker Hendrik Swiering. Voor Maria was dit het tweede huwelijk. Haar zoon, Reijnier Swiering werd de stiefzoon van Reynier.[3] Het paar vestigde zich op de Lauriergracht waar zij volgens de aantekening van de ondertrouw ook beiden al woonden.

 

In 1788 overleed de Hervormde Reynier Brandt en werd begraven op 11 december in de Westerkerk, waar ook zijn echtgenote Maria begraven werd op 11 april 1782. Na de dood van zijn echtgenote in 1782 ging Reynier Brandt inwonen bij zijn zoon Gerrit Brandt die ook zilversmid was, op de Prinsengracht bij de Berenstraat.[4]

Stiefzoon Reijnier Swiering, die gewerkt heeft bij zijn stiefvader, zal ook voor de firma Peirolet gewerkt hebben. Stiefzoon Reijnier erfde na de dood van zijn moeder en Reynier Brandt niets, aangezien alle testamenten werden herroepen en uiteindelijk alleen zoon Gerrit Brandt (*1737) erfgenaam was.

Reynier Brandt was zeer productief tijdens zijn lange leven. Hij vervaardigde veelal manden, dienbladen en strooibussen.

 

De stijl van de mand

Bij het ter hand nemen en zorgvuldig bestuderen van de mand vallen allereerst de fraaie stilistische kenmerken op, die volledig blijken overeen te komen met het jaar van vervaardiging, 1782. De parelranden en de elegante versiering van opgelegde guirlandes zijn karakteristiek voor de stijlperiode in het laatste kwart van de achttiende eeuw, waarin het neoclassicisme, veelal Lodewijk XVI-stijl genoemd, hoogtij vierde.

De achttiende eeuw kende vele, elkaar opvolgende stijlperiodes. De achttiende-eeuwse zilversmeden volgden graag de nieuwe mode, die voornamelijk uit Parijs en later ook uit Engeland naar de Lage Landen overwaaide. 

 

Bij deze mand is wel opvallend het geappliqueerde ornament met verwijzing naar muziek, de lier op het notenboek met daaronder een guirlande. Dit ornament komt niet vaak voor op manden die bekend zijn in de literatuur. 

 

Het ornament heeft Reynier Brandt ook gebruikt voor een mand die hij vervaardigde in 1778.[5] Deze genoemde mand verschilt in detail met de mand uit 1782. Brandt heeft wel  gelijke profielen gebruikt bij beide manden ,maar de grepen worden bij de mand van 1778 gevormd door middel van strikken. De cirkelvormige ornamenten met parels zijn wel gebruikt en de mand uit 1782 is meer gedetailleerd met parelrand. Voor beide manden geldt dat deze aansluiten bij de toen heersende mode.

 

Vanwege de grootte en het gewicht kan de mand uit 1782 beschreven worden als uitzonderlijk, groot en zwaar. Op de onderkant van de mand uit 1782 is een nummer licht ingekrast: No 517 - OZ 47 xx, en ook 47-10. Het nummer 517 zou kunnen verwijzen naar een onbekende inventaris, misschien wel die van Reynier Brandt, omdat dit direct volgt op de gewichtsaanduiding. De gewichtsaanduiding OZ 47. xx of 47 -10 verwijst naar 47 ons en 10 loot of engels.[6]


[1] Citroen 1975, nr. 783. Citroen vermeldt hier dat hij geboren is in Wesel 1702. Dit kan niet juist zijn omdat Reynier bij zijn huwelijk opgeeft dat hij 30 jaar oud is, zijn geboorte zal dus 1707 moeten zijn. Vreeken 2003, p.425 vermeldt wel het juiste jaar, maar heeft niet de namen van zijn ouders vermeld. De namen van zijn ouders zijn overgenomen uit Citroen. GAA DTB 5001, 579, p. 392.

[2] GAA, 5033, poorterboeken deel 20 (1730-1734) p. 453.

[3] Vreeken 2003, p. 425. Reijnier Swierink werd zilversmid in 1756, van hem is geen meesterteken bekend.

[4] Citroen 1975, nr. 1100

[5] Deze kleinere mand, 29 cm met een gewicht van 790 gram, is geveild bij Genève Enchères, Genève, 20 september 2018, lot 770.

[6] Bij het omrekenen in grammen komt men op ongeveer 1475 gram uit. Het gewicht van de mand is 1433 gram hetgeen een verschil is van 42 gram. Het verschil is te groot om uit te gaan van slijtage. Het verschil zal eerder zitten in de uitgezaagde delen van de mand, die als lavuur gezien kan worden bij de vervaardiging. (1 gram zilver is ongeveer 1 cm2 in omtrekt, totaal circa 42 cm2). De licht ingekraste gewichtsaanduiding bevestigt de veronderstelling dat Reynier Brandt de koper heeft laten betalen voor het zaagverlies.

LARGE SILVER BASKET

Reynier Brandt, Amsterdam, 1782

1433 grams 36,6 cm long 24,5 cm width; 14,2 cm high

 

The sides of the large oval silver basket with plain bottom are pierces with elongated ovals. The upper and lower bands , placed between pearl rims, are also pierced with horizontal ovals. The lsides are applied with foliate swags, suspending a medallion with a classical bust. On the short sides, under the handles, a lyre-shaped ornament with a sheet of music is applied. The handles on both sides are openwork with leaf ornament and trimmed with pearl rims, merging into the similar curved upper rim. Fully marked at the reverse of the basket and displaying an assay stripe.

 

Usage

In the eighteenth century, large silver baskets were made in Dutch cities such as Amsterdam, The Hague and Rotterdam as utensils, oval in shape, often with pierced sides. The large silver basket was part of luxury tableware in wealthy households. In inventories, this type of basket is often referred to as 'breadbasket', although it should be noted that the term 'bread' can be taken broadly. After all, all kinds of baked goods can be presented with panache in these richly decorated baskets. However, not only bread, puffs or cake will have been served in it, but also fruits, glazed fruits, and perhaps also nuts.

 

Style period and style characteristics

When handling the basket and carefully studying it, the first striking thing are its strong stylistic features, which appear to correspond completely with the date of manufacture, 1782, which can be read from the date letter, which is marked on the reverse of the basket. The pearl rims and the elegant decoration of foliate swags are characteristic of the style period in the last quarter of the eighteenth century, in which neoclassicism, often called Louis XVI style, reigned supreme. The eighteenth century had many successive style periods. Eighteenth-century silversmiths liked to follow the new fashion, which mainly blew over from Paris and later also from England to the Low Countries. That is why we still link these style periods to the reigns of the French kings.

 

The silversmith Reynier Brandt was born in 1707 in Wezel (Germany), as the son of Wilhelm Brandt and Anna Katharina Westerholt. On May 5, 1734 he was registered as a citizen (poorter) of the city of Amsterdam with the description : ‘silversmith and from Wesel’. In 1734 he was admitted as a silversmith in the guild of Amsterdam. A few years later, in 1737, he married Maria van Wierop, who was already the widow of silk stocking maker Hendrik Swiering. For Maria, it was her second marriage. Her son, Reijnier Swiering, became Reynier's stepson. The couple settled on the Lauriergracht where, according to the note of the marriage, they both already lived.

 

In 1788 the Reformed Reynier Brandt died and was buried on 11 December in the Westerkerk, where his wife Maria was also buried on 11 April 1782. After the death of his wife in 1782, Reynier Brandt went to live with his son Gerrit Brandt, who was also a silversmith, on the Prinsengracht near the Berenstraat. Stepson Reijnier Swiering, who worked for his stepfather, will also have worked for the Peirolet company. Stepson Reijnier did not inherit anything after the death of his mother and Reynier Brandt, as all wills were revoked, and in the end only son Gerrit Brandt (*1737)was heir. Reynier Brandt was very productive during his long life. He has made many baskets, salvers and casters.

Herkomst

-Particuliere collectie, Nederland (vermoedelijk aangekocht bij H. Nijstad, Lochem, circa 1960)

Vergelijkende literatuur

-E. Voet Jr., Merken van Amsterdamsche Goud- en Zilversmeden, Den Haag, 1912, nr. 413

- K.A. Citroen, Amsterdamse zilversmeden en hun merken, Amsterdam, 1975, nr. 783.

-H. Vreeken, Goud en Zilver met Amsterdamse keuren, Amsterdams Historisch Museum, Zwolle, 2003, p. 424-425.