European Silver SRI®

 

 

PAAR ZILVEREN PROCESSIEBEKRONINGEN ‘ONS LIEVE VROUW VAN KEVELAAR
Jacobus Smits, (Den Bosch), circa 1725

239 gram, 12,3 cm hoog, circa 10.2 cm breed, hoogte met houten standaard circa 23,5 cm

De plaquettes zijn aan de voor -en achterzijde gedreven en tegen elkaar gemonteerd met een rand. De voorzijde met de afbeelding van Maria, Troosteres der bedroefden, de keerzijde met de afbeelding van de apostel Johannes met kelk, slang en de arend.[1] De medaillons zijn geplaatst op houten balustervormige schachten. Beide bekroningen zijn gemerkt met alleen het meesterteken bij de gemonteerde rand.


Het meesterteken van de zilversmid Jacobus Smits werd op 1 december 1710 onder nummer 115 afgeslagen op de insculpatieplaat door het goud en zilversmedengilde van Den Bosch. Van 1680 tot 1681 is Jacobus in de leer geweest bij de Bossche zilversmid Adriaen van Laer.[2] Hij was 2 jaar keurmeester van het gilde en heeft tot circa 1731 gewerkt. Hij is in 1731 of 1732 overleden.

Jacobus Smits moet een productief zilversmid zijn geweest. Verschillende kerkelijke voorwerpen zijn van hem bekend, o.a. wierookvat, wierookscheepje, ciborie, monstrans, kelk, godslamp, expositietroon en een paar kerkkandelaars. Deze zilveren voorwerpen zijn alle gedateerd tussen 1713 en 1725.[3]

 

De processiestaf bekroningen werden geplaatst op houten draagstokken en meegedragen in de processie van gelovigen die op bedevaart gingen vanaf hun woonplaats naar Kevelaar. Deze Rooms-Katholieke broederschappen bevinden zich in verschillende plaatsen in Nederland. 

 

Eén van de oudste, de broederschap van de processie naar Onze Lieve Vrouw van Kevelaar is opgericht in 1692 te Amsterdam. Ook in Den Bosch was een broederschap, die werd opgericht in 1724 en viel onder de parochie St Petrusbanden. De meeste broederschappen zijn formeel opgeheven in 1992 om later één grote broederschap te vormen in Nederland. Er zijn er nog jaarlijks tochten naar Kevelaar vanuit de verschillende Rooms-Katholieke bisdommen. 

 

Het Duitse plaatsje Kevelaer (vlak over de grens bij Venlo) is al eeuwenlang een bekend Mariabedevaartsoord. Al sinds 1642 wordt er in deze plaats een wonderbaarlijk genadebeeld van de Maagd Maria vereerd. Dit genadebeeld staat bekend als de ‘Consolatrix Afflictorum’: de ‘Troosteres der bedroefden’.[4] De handelsreiziger Hendrick Busman was in 1641 op weg van Weeze naar Geldern en bad bij het hagelkruis op een kruising vlakbij het gehucht Kevelaer, toen hij tot driemaal toe een oproep van Maria hoorde: “Op deze plek moet je voor mij een kapelletje bouwen!” Busman was arm, maar de kapel kwam er in 1642. Pelgrims volgden al snel en ook de eerste genezingen lieten niet lang op zich wachten. In 1647 erkende de Kerk acht van deze genezingen als wonderbaarlijk. Om het oorspronkelijke stenen gebedszuiltje heen werd in 1654 de Genadekapel gebouwd, enkele jaren eerder was er al een bedevaartkerk gebouwd. In de negentiende eeuw werd de grote Mariakerk gebouwd, die in 1923 tot basiliek werd verheven.


[1] De apostel Johannes is de patroon van het bisdom Den Bosch. Johannes was één van de eerste volgers van Jezus. Hij was betrokken bij de wonderbaarlijke visvangst, de vermenigvuldiging van de broden en sliep in het Hof der Olijven toen Jezus met God sprak. Volgens een apocriefe bron werd Johannes ooit gedwongen een kelk met gif te drinken omdat hij weigerde andere goden te aanbidden. Toen hij de kelk zegende, kwam er een slang uit naar boven. Vaak wordt Johannes als apostel daarom afgebeeld met kelk en slang. Johannes is ook één van de vier schrijvers van het evangelie (naast Marcus, Lucas en Mattheus). Als hij als evangelist wordt afgebeeld, heeft hij meestal een boek en een adelaar als symbool.

[2] Koldeweij 1985, pp. 58 en 61.

[3] Koldeweij 1985, cat. nr. 127,128,129,131,132,134,135, 137 en 138.

[4] Museum Kurhaus Kleve, Inv. Nr.:SAK 0334

PAIR OF SILVER PROCESSIONAL PLAQUES OF 'OUR LADY OF KEVELAAR’

 Jacobus Smits, (Den Bosch) circa 1725

 239 grams in total, 12.3 cm high, approx. 10.2 cm wide, height with wooden stand 23-23.5 cm

 

The plaques are chased at the front and back and mounted against each other with a border. The obverse with the image of Mary, Comforter of the afflicted, the reverse with the image of the apostle John with chalice, serpent and eagle. The processional plaques are placed on wood baluster-shaped stems. Both plaques are marked with only the maker's mark on the mounted border.

 

The maker's mark of the silversmith Jacobus Smits was struck on 1 December 1710, number 115 on the insculpation plate by the gold and silversmiths' guild of Den Bosch. From 1680 to 1681 Jacobus was apprenticed to the silversmith Adriaen van Laer from Den Bosch. He was an assaymaster of the guild for 2 years and worked until about 1731. He died in 1731 or 1732. Jacobus Smits must have been a productive silversmith. Various ecclesiastical objects are known from him, including a censer, incense ship, ciborium, monstrance, chalice, sanctuary lamp, exposition throne and a few church candlesticks. These silver objects are all dated between 1713 and 1725.

 

The processional plaques were placed on wooden poles and carried in the procession of believers who went on a pilgrimage from their homes to Kevelaar. These Roman Catholic brotherhoods are located in various places in the Netherlands. One of the oldest, the brotherhood of the procession to Our Lady of Kevelaar, was founded in 1692 in Amsterdam. There was also a brotherhood in Den Bosch, which was founded in 1724 and was linked to the parish of St Petrusbanden. Most brotherhoods were formally dissolved in 1992 to later form one large brotherhood in the Netherlands. There are still annual trips to Kevelaar from the various Roman Catholic dioceses.

 

The German town of Kevelaer (just across the border near Venlo) has been a well-known Marian pilgrimage site for centuries. Since 1642, a miraculous statue of the Virgin Mary has been venerated in this place. This image of grace is known as the 'Consolatrix Afflictorum': the 'Comforter of the afflicted'. In 1641, the travelling salesman Hendrick Busman was on his way from Weeze to Geldern and was praying at the hail cross at a junction near the hamlet of Kevelaer, when he heard a call from Mary three times: "You must build a chapel for me on this spot!" Busman was a poor man, however, the chapel was built in 1642. Pilgrims soon followed and so did the first healings. In 1647, the Church recognized eight of these healings as miraculous. The Chapel of Mercy was built around the original stone prayer column in 1654, a few years earlier a pilgrimage church had already been built. In the nineteenth century, the large St. Mary's Church was built, which was upgraded to a basilica in 1923.

Vergelijkende literatuur

-A.M. Koldeweij, red., Zilver uit 's-Hertogenbosch, Nijmegen, 1985