European Silver SRI®

 

 

ZILVEREN TABAKSPOT
Johannes Schiotling, Amsterdam, 1789

589 gram, 17,5 cm hoog

De ronde, convexe tabakspot is gedreven met cannelures en guirlandes. De opengewerkte voetrand bestaat uit c-voluten, waartussen gebladerte is geappliqueerd, boven de drie voluutvormige voeten. De afneembare deksel is gedreven met gestileerd bladwerk, uitwaaierend onder de bekroning. Het deksel is aan de binnenzijde verguldVolledig gemerkt op de onderzijde van de bodem en voorzien van twee trembleersteken, tevens met het herkeur van 1795 voor Zierikzee.

 

Johannes Schiotling (1730-1799) werd geboren in Göteborg, Zweden. Op zeventienjarige leeftijd ging hij zes jaar lang in de leer bij zilversmid Olof Fernlof. Rond 1760 arriveerde hij in Amsterdam, waarschijnlijk aangetrokken door het economisch gunstige klimaat, zoals ook vele andere ambachtslieden naar de Nederlanden kwamen. In 1762 werd hij ingeschreven bij het gilde en een jaar later trouwde hij met Margaretha Sophia Janssen uit Aurich. Haar broer Johann Diedrich Janssen was getuige bij het huwelijk en werd in 1766 partner bij Schiotling. Tevens kwamen drie andere zilversmeden werken bij Schiotling, te weten Jan Arend, Wilhelmus Angenendt en Christoffel Mittscherlich, een zeer goede drijver. In 1771 kocht Schiotling een huis in de Kalverstraat, tegenover de Heiligenweg, om daar een kashouderij (winkel) te vestigen. Zijn werkplaats behield hij in de Egelantierstraat. Het echtpaar Schiotling kreeg twee zoons, Johannes Hendrik en Andreas, beiden werden ook zilversmid. Na het overlijden van Johannes in 1799 werd de zaak voortgezet door zijn zoon Andreas en zijn weduwe Margaretha. [1]

 

Een afbeelding van het echtpaar, vervaardigd in was, is bekend. Dit dubbelportret is gemaakt door zijn zilverdrijver Christoffel Mittscherlich. Het dubbelportret is nu in het Amsterdam Museum en bevond zich tot 1993 in de Hartcourt Collections.[2]

 

Het atelier van Schiotling op de Egelantierstraat heeft met het design van deze tabakspot de toen heersende mode gevolgd. Het atelier heeft in 1776, 1782 en 1783 vergelijkbare tabakspotten gemaakt waarvan twee in de collectie van het Rijksmuseum te Amsterdam bevinden[3]


[1] Gegevens over de zilversmid zijn uitgebreid beschreven door D.J. Biemond in Vreeken 2003, pp. 468-469

[2] De foto is overgenomen uit, H. Vreeken, Christoffel Mittscherlich (1740-1793), Een dubbelportret in gepolychromeerde was, Antiek, oktober 1994, pp. 46-47. Het inventarisnummer van dit dubbelportret is KA 19321. In dit artikel gaat Vreeken uitgebreid in op het dubbelportret van de zilversmid Mittscherlich. Hartcourt Collection, zie Sotheby’s London, 10 juni, 1993, lotnummer 231.

[3] Zie Verbeek 1976, cat. nr. 20, 30 en 34.

DUTCH SILVER TOBACCO JAR

Johannes Schiotling, Amsterdam, 1789

589 grams; 17,5 cm high

The circular concave tobacco jar is fluted and embossed with foliate swags.  The openwork c-scroll border at the base is alternated by applied foliage above the three scroll supports. The detachable cover is chased with stiff foliage, radiating below the silver finialThe cover has a gilt interior. Fully marked at the reverse and displaying assay stripes. Also marked with a duty mark of Zierikzee for 1795.

 

Nowadays, Dutch silver tobacco jars can be found in museums and private collections, but in the past they were actually used by pipe-smoking magistrates and merchants, who loved to surround themselves with precious objects. From 1720 -1790 the finest silver tobacco jars were made throughout the Netherlands, in various styles and sizes. Thereafter, they often came with a matching brazier, containing coals for lighting the clay pipes. In a jar the tobacco would be well preserved and kept dry.

 

Johannes Schiotling (1730-1799) was born in Göteborg, Sweden. At the age of seventeen he committed himself to a six-year training with Olof Fernlof, a master silversmith.

Around 1760 Schiotling arrived in Amsterdam. Like so many young silversmiths from abroad at that time, he was drawn to the tolerant and wealthy city of Amsterdam, where numerous foreign craftsmen could flourish. In 1762 he enrolled in the guild and one year later he married Margaretha Sophia Janssen from Aurich. Her brother Johann Diedrich Janssen was a formal witness at the wedding and in 1766 he joined Schiotling’s workshop, together with three other silversmiths: Jan Arend, Wilhelmus Angenendt and Christoffel Mittscherlich. The latter was an excellent chaser. In 1771 Schiotling bought a house at Kalverstraat, opposite Heiligeweg in Amsterdam, where he opened a shop, a ‘kashouderij’. His workshop remained in Egelantierstraat. Schiotling’s two sons, Johannes Hendrik and Andreas also became silversmiths. After Schiotling’s death in 1799, his widow Margaretha and his son Andreas took over the workshop.

 

Christopher Mittscherlich made a lovely double portrait of the couple in wax, which is now in the collection of the Amsterdam Museum and used to be in the Hartcourt Collections until 1993.

 

With the design for this tobacco jar Schiotling and his employees in his workshop at Egelantierstraat in Amsterdam followed the then ruling fashion. Similar tobacco jars were made in this workshop in 1776, 1782 and 1783. Two of them are now in the collection of the Rijksmuseum, Amsterdam.

Herkomst

-Sotheby’s Londen, 3 juli 1980, lot 179

-Nederlandse Kunsthandel, 1980

-Particuliere collectie, Nederland

Vergelijkende literatuur

-Tent. Cat., J. Verbeek, Johannes Schiotling, een Amsterdamse Zilversmid (1730-1799) en zijn kring, Amsterdam, 1976

-H. Vreeken, Goud en Zilver met Amsterdamse keuren, Amsterdams Historisch Museum, Zwolle, 2003