SET VAN ZES ZILVEREN KANDELAARS
Firma Bennewitz & Zn,
Amsterdam,
1837
voeten gevuld met originelen houten sokkels, 25,7 cm. hoog
Elke zilveren kandelaar staat op een gladde ronde voet met een brede rand van smalle godrons. Tussen de voet en de gladde stam een gebolde nodus met bredere gondrons en twee smalle banden van smalle godrons. Op de gladde uitlopende top van de kandelaars een band van smalle godrons. Met losse bobèches met brede godrons. Volledig gekeurd.
Het gegraveerde familiewapen is dat van de familie van Neukirchen genaamd Nijvenheim, een rijke familie die onder meer Duivenvoorde bij Voorschoten bezat. In 1837, het jaar waarin deze set van zes zilveren kandelaars vervaardigd werd, trouwde Gustaaf Frederik Willem baron v. N. g. N. met jonkvrouwe Frederique Louise Wilhelmine Huyssen van Kattedijke.
Diederik Lodewijk Bennewitz (1764-1826) was afkomstig uit Rintlen, in de buurt van Hannover. Hij vestigde zich vanwege het gunstige economische klimaat in Amsterdam en werd in 1785 als meester-zilversmid bij het gilde ingeschreven. Voor die tijd werkte hij enkele jaren voor kashouder Cornelis Leonard Diemond, de broer van de latere kashouder Willem Diemont. Daarna was hij enkele jaren werkmeester bij de gebroeders Peirolet, wiens bedrijf hij in 1802 overnam van de weduwe Peirolet, tezamen met Adrianus Bonebakker.
Uit de periode 1785-1801 is weinig zilverwerk van Bennewitz’ hand bekend. Hij lijkt zich volgens de bronnen destijds toegelegd te hebben op gouden voorwerpen. Wel is duidelijk dat zijn werk zijn vakmanschap verraad en niet onopgemerkt blijft bij de gildebroeders. Hij wordt door het gilde, dat hem in 1807 vraagt als keurmeester, geprezen om zijn vaardigheden, persoonlijkheid en zijn grote werkplaats, waaraan niemand in Holland zich kan meten.
Vanaf 1802 tot 1821 was hij de compagnon van Adrianus Bonebakker in de firma Bennewitz & Bonebakker. In die periode was zijn productie groot en gevarieerd. Zowel groot- als ook kleinwerk werd vervaardigd, dat in zijn eigen bedrijven verkocht werd. D.L. Bennewitz had in 1820 al de eervolle opdracht van het Hof gekregen tot het vervaardigen van een “een zilveren tafelservies jaarlijks gedeeltelijk te leeveren om tot successieve geschenken op geboortedagen van den Erfprins van Oranje te dienen”.
Toen de samenwerking met Bonebakker beëindigd werd, richtte hij in 1822 de firma Bennewitz & Zonen op, waar hij tot zijn dood in 1826 voor werkte. Zijn weduwe Bennewitz-Korff en zijn enige in leven zijnde zoon George, tezamen met Anthonie Knottebelt, zetten de zaak Bennewitz & Zonen voort, waarvan gezegd werd dat het “de meest uitgebreide werkwinkel van Hollant” was.
Diederiks drie oudere zonen waren in 1822 tijdens een zeiltocht in Amstelveen omgekomen. George was ziekelijk en overleed in 1838 op 33-jarige leeftijd. Daarna trouwde Anthonie Knottebelt met de weduwe Bennewitz-Korff in 1839. [1]
[2] Benthem 2005, p. 51.
[4] Huub van der Valk, ‘Op de thee bij de Bonebakkers, een familieportret door Adriaan de Lelie’, in Collect, nr.7 oktober 2014
A SET OF SIX CANDLESTICKS
Bennewitz & Zn, Amsterdam, 1837
Basis are loaded with original wood, 25,7 cm high
Each silver candlestick stands on a round base with a gadroon border. Between the base and the slightly bent stem is a convex knob with large godroons and two narrow bands of smaller godroons. The smooth tapering socket displays a band of smaller godroons. Fitted with detachable large gadroon nozzles. Fully marked.
The engraved coat-of-arms are those of the family of Neukirchen called Nijvenheim, a wealthy family that owned, for example the estate Duivenvoorde near Voorschoten. In 1837, the year these candlesticks were made, Gustaaf Frederik Willem, Baron v. Neukirchen called Nijvenheim married lady Frederique Louise Wilhelmine Huyssen van Kattedijke.
Diederik Lodewijk Bennewitz (1764-1826) came from Rintlen, near Hanover. He settled in Amsterdam because of the favorable economic climate and was registered with the guild as a master silversmith in 1785. Before that, he had worked for several years for the retailer Cornelis Leonard Diemond, the brother of the later retailer Willem Diemont. He then worked for several years with the Peirolet brothers, whose business he took over from Peirolet’s widow in 1802, together with Adrianus Bonebakker. From the period 1785-1801 little silverware by Bennewitz is known. According to the sources, he seems to have focused on gold objects at the time. What is clear, however, is that the guild members recognized his craftsmanship. He was praised by the guild for his skills, personality and extensive workshop, which was beyond compare in Holland and he was asked to become an assay master in 1807. From 1802 to 1821 he was Adrianus Bonebakker's partner in the firm of Bennewitz & Bonebakker. During that period, his production was large and varied. Both large and small works were manufactured, which were sold in his own companies. In 1820 D.L. Bennewitz had already received the honourable commission from the Court to make a "part of a silver table-service annually to serve as successive gifts on the birthdays of the Hereditary Prince of Orange".
After the collaboration with Bonebakker had ended, he founded the firm Bennewitz & Sons in 1822, for which he worked until his death in 1826. His widow Bennewitz-Korff and his only surviving son George, together with Anthonie Knottebelt, continued the business of Bennewitz & Sons, which was said to be "the most extensive workshop in Holland". Diederik's three older sons had died in 1822 during a sailing trip in Amstelveen. George was sickly and died in 1838 at the age of 33. Afterwards, Anthonie Knottebelt married the widow Bennewitz-Korff in 1839.
-Gustaaf Frederik Willem baron v. Neukirchen genaamd Nijvenheim en jonkvrouwe Frederique Louise Wilhelmine Huyssen van Kattedijke
-Particuliere collectie
-Bonham’s Londen, 30 juni 2010, lot 122
-Kunsthandel J.J. Roosjen, Breukelen, 2010
-Particuliere collectie, Amsterdam
-K.A. Citroen, Amsterdamse zilversmeden en hun merken, Amsterdam, 1975
-H. Vreeken, Goud en Zilver met Amsterdamse keuren, Amsterdams Historisch Museum, Zwolle, 2003
-Barend J. van Benthem, De Werkmeesters van Bennewitz en Bonebakker, Amsterdams grootzilver uit de eerste helft van de 19deeeuw, Zwolle, 2005