European Silver SRI®

 

 

ZILVERTEN THEEPOT
Nicolaas van Nuys, Den Haag, 1775

601 gram, 18,5 cm. hoog

De theepot is naturalistisch gedreven in de vorm van een pompoen en staat verhoogd op een ronde voet die geribd is in panelen. Het scharnierende deksel heeft de vorm van een bladornament en wordt bekroond door een houten knop met zilveren pinakeltje. Het houten oor vertoont een dubbele c-voluut en is gevat in een zilveren montering. De tuit is licht-gebogen. Volledig gemerkt bij de voet op het lichaam. Tevens gemerkt met het herkeur van 1795 voor Delft en met het herkeur van 1807.

 

Nicolaas van Nuys werd geboren in 1742 als zoon van Hendr. Nicolaasz. en Johanna Beens. Hij trouwde in 1773 met Beegje Maas en hertrouwde in 1796 met Agatha van der Veen. In 1795 woonde hij in de Wagenstraat te Den Haag. [1]


Theecultuur in Nederland 

Het gebruik van thee hebben we in Nederland te danken aan de zeventiende-eeuwse koopvaardijvaarders van de VOC, die in China en Japan in aanraking kwamen met deze lekkere drank. Zij zagen handel in dit product en transporteerden grote hoeveelheden naar met name Amsterdam, waar de thee in pakhuizen werd opgeslagen en daarna voor hoge bedragen werd geveild. Thee was daardoor tot de eerste helft van de achttiende eeuw een drank voor uitsluitend de zeer welgestelden. Aanvankelijk werd thee zelfs als medicijn beschouwd, gepropageerd door artsen als Anthoni van Leeuwenhoek, Boerhave, Tulp en Bontekoe. Thee zou het bloed zuiveren en de geest verhelderen en vooral de kas van de aandeelhouders van de VOC spekken. Aan het einde van de zeventiende eeuw werd de drank als genotmiddel genuttigd door veelal deftige dames, die theekransjes organiseerden. Het theegebruik begon in de achttiende eeuw steeds meer in zwang te raken. Er werden zelfs speciale ruimtes in huis en buitenshuis ingericht met een theetafel met alles erop en eraan. De theekoepels bij de buitenplaatsen o.a. aan de Vecht zijn daar nog een blijvend voorbeeld van.

 

Het theegerei bestond voornamelijk uit kostbare porseleinen en zilveren voorwerpen, die de hoge prijs van de thee nog eens onderstreepten. Zilversmeden kregen de opdracht kleine zilveren trekpotjes te vervaardigen en grote zilveren waterketels op komfoor, die dienden om heet water bij te schenken op de sterk gezette thee in het trekpotje. Ook zilveren theebussen met slotje en theekisten met diverse theebussen erin werden besteld. De theekisten bevatten meestal drie bussen, voor twee soorten thee met de meng-bus in het midden.


[1] Voet (1941), p. 92, meesterteken no. 149, pp 198-199.

DUTCH SILVER TEAPOT

Nicolaas van Nuys, The Hague, 1775

601 grams all in; 18,5 cm. high

The naturalistically chased teapot in the shape of a pumpkin is raised on a circular foot, ribbed into panels. The hinged lid, shaped as a leaf ornament, is surmounted by a wood ball-shaped finial with silver pinnacle. The double c-scroll wood handle is mounted in silver. The spout is slightly bent and moulded. Fully marked below the body. Also struck with a 1795 control mark for Delft and an 1807 control mark.

 

Nicolaas van Nuys was born in 1742 as the son of Hendr. Nicholasz. and Johanna Beens. He married Beegje Maas in 1773. He remarried Agatha vander Veen in 1796. In 1795 he lived in the Wagenstraat in The Hague.

 

Tea culture in the Netherlands

Due to merchants of the East India Company (VOC), who came across tea ceremonies in China and Japan, tea was introduced in the Netherlands. They saw potential in this commodity and started transporting large quantities to Amsterdam, where it was stored in canal houses and then auctioned at high prices. Therefore, tea used to be an exclusive drink for the higher classes. Initially, tea was considered to be a medicinal beverage, which was promoted by doctors like Anthoni van Leeuwenhoek, Boerhave, Tulp and Bontekoe. Tea would purify the blood, stimulate the mind and thus enrich the East India Company stakeholders. At the end of the seventeenth century tea was still a luxury product, drunk by wealthy ladies, who organised tea parties. In the beginning of the eighteenth century the popularity of tea increased. A special room in the house and even outside the house was furnished with a tea table and all the necessary accessories. Still standing tea domes at the river Vecht are relics of our tea drinking past.

The accessories consisted of precious porcelain and silver items, which stressed the high status of tea.

Silversmiths were commissioned to make small silver pots and large silver water kettles with burners on stands. Hot water from the latter ones was poured into the small silver pots, containing the tea. Furthermore, tea caddies (with locks) and tea chests with two or three silver caddies were ordered, for several tea blends.

Herkomst

-Paul Brandt, Amsterdam, 14 mei 1971, lot 1556

-Kunsthandel Nederland, 1980

-Particuliere collectie, Nederland

Vergelijkende literatuur

-E. Voet, Merken van Haagse goud- en zilversmeden, Den Haag, 1941.

-Jet Pijzel-Dommisse, 2005, Haags goud en zilverEdelsmeedkunst uit de Hofstad, Gemeentemuseum Den Haag, 2005.