ZILVEREN KANDIJBAKJE
Alger Mensma,
Amsterdam,
1722
185 gram, 13 x 10 x 7 cm.
Het bakje is vervaardigd in de vorm van een ovale glazenkoeler, met geschulpte rand, waaraan aan weerszijden scharnierende opengewerkte grepen zijn gehangen. Het lichaam heeft een geprofileerde rand rondom en staat verhoogd op een ovale lichtgewelfde voet. Volledig gekeurd op de onderzijde van het lichaam en voorzien van twee trembleersteken.
Het kandijbakje kan gezien worden als een vroeg voorwerp dat door Alger Mensma is vervaardigd. Het is tevens een van de vroegste kandijbakjes. De meeste die daarop volgen zijn vervaardigd rond 1730. De vroege kandijbakjes zijn in de vorm van een gladde glazen/wijnkoeler. De kandijbakjes worden in Haagse inventarislijsten beschreven als confituren koelbakje of thee koelvat en waren voor confiture of kandijsuiker.[1]
Alger Mensma (Leeuwarden 1682 - Leeuwarden na 1757) wordt als een van de belangrijkste zilversmeden uit de eerste helft van de 18de eeuw in Amsterdam beschouwd. Zijn opleiding tot zilversmid kreeg Alger van zijn vader Nicolaas in Leeuwarden.[2] Tevens werd hij opgeleid door de bekende ‘drijver Jurriaen Pool, net zoals zijn vader in 1658. Echter, Alger vertrok naar Amsterdam, waar hij trouwde in 1709 in Amsterdam met Elisabeth Steenstraat. In 1710 werd hij als ‘poorter’ (burger) ingeschreven in Amsterdam en als meester-zilversmid opgenomen in het gilde. Zijn vader Nicolaas Mensma was grootwerker zilversmid, net zoals Alger zelf. In 1730 hertrouwde Alger met Sara van der Weide. Het paar woonde toen aan de Buiksloot. Tot circa 1754 bleef Alger in Amsterdam. Daarna keerde hij naar Leeuwarden terug, waar hij na 1757 overleden is. Alger Mensma’s meesterteken was ontleend aan het familiewapen, namelijk een ‘wilde man met knots’.[3]
Alger Mensma heeft gedurende zijn werkzame leven een aantal zeer belangrijke opdrachten gekregen, hetgeen af te leiden valt uit zijn bewaard gebleven oeuvre. Hij vervaardigde onder meer een groot koelvat in 1731 in opdracht van de Admiraliteit van Amsterdam, ten geschenke gegeven aan kapitein Cornelis Schrijver.[4] In 1732 ontving dezelfde kapitein een grote zilveren fontein van de hand van Alger Mensma, geschonken door de Verenigde Oostindische Compagnie.[5] Samen vormen deze voorwerpen een stel, dat zich nu in de collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam bevindt.
[1] Pijzel 2005, p.357. Het kandijbakje van Mensma is hier ook genoemd onder noot 3.
[2] Alger Mensma (vader) verklaart op 2 jun 1638 dat hij (de toen 30-jarige) met een Willem Pieters bij Timon Joostes te Berlikum het vak geleerd heeft. (zilversmid) (certif. boek Lwd II) (Gildeboek 1647-1654 Willem Pieters)
[3] Citroen 1975 nr. 965. De Lorm 1999, p. 519
[4] De Lorm, 1999, cat. nr. 45
[5] De Lorm, 1999, cat. nr. 46
DUTCH SILVER SWEETMEAT BASKET
Alger Mensma
Amsterdam, 1722
185 grams; 13 x 10 x7 cm
The sweetmeat basket is manufactured in the form of an oval glass cooler (monteith), with scalloped edge, on which hinged openwork handles are hung on both sides. The body has a profiled border all around and is raised on an oval slightly domed base. Fully marked on the reverse of the body and displaying an assay stripe.
The sweetmeat basket can be seen as an early object made by Alger Mensma. It is also one of the earliest of its kind. Most of the ones that followed were madearound 1730. The early sweetmeat baskets are in the form of a plain glass/wine cooler. Sweetmeat baskets have been recorded in Hague inventory lists asconfituren koelbakje or thee koelvat, intended for preservatives or candy sugar.
Alger Mensma (Leeuwarden 1682- Leeuwarden after 1757), is considered to be one of the leading silversmiths in Amsterdam during the first half of the 18thcentury. Alger was trained as a silversmith in his father Nicolaas’s workshop in Leeuwarden. Besides, he was trained by the well-known chaser Jurriaen Pool, as his father was in 1658. However, Alger went to Amsterdam, where he married Elisabeth Steenstraat in 1709. In 1710 he became poorter (burgher) of Amsterdam and became a member of the Amsterdam silversmiths’ guild. His father Nicolaas Mensma was a so-called service worker, as Alger was too. In 1730 Alger remarried. After his second marriage to Sara van der Weide, the couple lived at Buiksloot.
Alger Mensma stayed and worked in Amsterdam. Thereafter he returned to Leeuwarden, where he died after 1757. Alger Mensma’s maker’s mark, ‘a wild man with a club’, was derived from the family coat-of-arms.
From his remaining works it can be concluded that Alger Mensma received many important commissions. For example, in 1731 he made a huge silver cooler, commissioned by the Admiralty of Amsterdam, donated to Captain Cornelis Schrijver. In 1732 this same captain was given a large silver fountain, made by Alger Mensma, who received this commission from the Dutch East India Company (VOC). Both objects form a set, which is now in the collection of the Rijksmuseum in Amsterdam.
-Van Stockum, Den Haag, 8 oktober 1980, lot 368
-Kunsthandel Nederland, 1980
-Particuliere collectie, 1980
-K.A. Citroen, Amsterdamse zilversmeden en hun merken, Amsterdam, 1975
-J. R. de Lorm, Amsterdams Goud en Zilver, Zwolle, 1999
-Jet Pijzel-Dommisse, Haags Goud en Zilver, Zwolle, 2005