European Silver SRI®

 

 

PAAR ZILVEREN KASTANJEVAZEN
Jan Anthonis de Haas Sr., Amsterdam, 1822

2061 gram, 30 cm hoog


De zilveren kastanjevazen zijn gemodelleerd in de vorm van klassieke, deels gegodronneerde tuinvazen met grepen aan weerszijden. De afneembare deksels worden bekroond door een gegodronneerde knop. Gekeurd op verschillende delen.

 

Zilveren kastanjevazen werden eigenlijk altijd per paar vervaardigd en verkocht. Het gebruik om gekonfijte kastanjes (marron glacés) in zilveren kastanjevazen te bewaren dateert van het eind van de achttiende tot de eerste helft van de negentiende eeuw. De kastanjevazen werden als pronkstukken op de eettafel gezet, ofwel op de schoorsteenmantel. Voor de firma’s Bennewitz & Bonebakker en Diemont werden prachtige paren zilveren kastanjevazen vervaardigd door Amsterdamse zilversmeden, zoals Bennewitz, Stellingwerff en Bentvelt, in verschillende vormen en afmetingen. Een aantal van die paren zijn opgenomen in museum collecties, mede vanwege het feit dat zilveren kastanjevazen overwegend in Nederland werden vervaardigd, gedurende een korte periode.


De zilversmid

Jan Anthonis (Jean Anthoine) de Haas Sr. werd rond 1753 geboren als zoon van Hendrik de Haas en Johanna Benoit, die in 1751 gehuwd waren. Zelf huwde hij maar liefst vier maal. Zijn eerste huwelijk met Johanna Christina Margaretha Giesen was in 1773, waarna in 1785 zijn tweede huwelijk plaatsvond met Martha Mercier. In 1789 verwierf hij het poorterschap (burgerschap) van de stad Amsterdam en hij werd pas in 1796 als meester-zilversmid ingeschreven bij het gilde. Daartoe moest hij een ‘grootwerkers-proef’ doen, te vervaardigen ten huize van J. Buijsen. In 1812 werd hij op 14 maart in het register van het nieuwe kantoor ingeschreven onder vermelding dat hij grootwerk vervaardigde. Inmiddels was in 1804 zijn derde huwelijk gesloten met Geertruida Elisabeth Mercier en het vierde huwelijk in 1805 met Petronella Smit. Waarschijnlijk is hij tot zijn overlijden op 11 januari 1835 te Amsterdam, toen wonende op de Rozengracht nr. 31, blijven werken als zilversmid. In ieder geval werd zijn meesterteken in dat jaar na zijn dood ingeleverd bij de waarborg. [1]

 

De Haas leverde als ‘grootwerker’ regelmatig aan de firma Bennewitz & Bonebakker. Echter per 1 januari 1822 werd dit bedrijf gesplitst, omdat zowel Bennewitz als Bonebakker ieder hun eigen weg wilden gaan. Bennewitz ging verder onder de naam Bennewitz & Zonen. Vanaf 1822 staat J.A. de Haas als werkmeester te boek bij de nieuwe firma As. Bonebakker & Zoon.[2]Samen met de andere werkmeesters Bentvelt en Stellingwerf verdiende hij in het jaar 1822 verreweg het meeste voor zijn leveranties van zilveren voorwerpen aan deze firma.[3] Deze kastanjevazen dragen de jaarletter van het jaar 1822.


Handtekening van J.A. de Haas uit werkmansboeken 1817, As Bonebakker & Zoon te Amsterdam


Herkomst

Het komt niet vaak voor dat een bedrijfsarchief van winkeliers of zilversmeden bewaard is gebleven. Gelukkig is een zeer groot deel van het archief van de bekende Amsterdamse winkelier Bonebakker & Zn wel bewaard gebleven. Auteur Barend van Benthem heeft daarom in zijn boek, De werkmeesters van Bennewitz en Bonebakker, veel kunnen weergeven hoe deze firma heeft gewerkt en zilversmeden kunnen noemen die voor deze firma werkten. Vrijwel al het archiefmateriaal is te consulteren in het Stadsarchief Amsterdam.[4]

Op 23 februari 1822 kreeg Bonebakker opdracht van de heer Nolthenius, Keizersgracht bij de Amstel, een paar zilveren kastanjevazen te leveren. Zoals omschreven in het ‘Notitienboek van ingekomen orders, 1822-1833’ moeten deze vazen met godronnen zijn gedreven en voor eind augustus (1822) klaar zijn. Hier is ook te lezen dat de prijs F 400,- zal zijn.[5] Uit het werkmansboek 1822-1825 blijkt dat op 27 juli 1822 Jan Anthonis de Haas bij de firma Bonebakker afleverde ‘1 prs Castagne Vaasen met gaudrons’  8 (mark)- 8 (lood) - 3 ¾ (engels) - 130 (gulden). Hieruit blijkt dat Jan Anthonis de Haas keurig op tijd voldeed aan de levering van de kastanjevazen.[6]


Het blijkt uit de boeken dat de kastanjevazen niet zijn geleverd aan de heer Nolthenius. Hij kocht vaak bij Bonebakker, maar uit het grootboek van 1822 bij Nolthenius blijkt dat deze niet aan hem zijn verkocht.[7] Het blijkt dat de firma Bonebakker al bij de opdracht hier rekening mee heeft gehouden, zijn Ev gezegd zo dezelve niet mogte voldoen daar voor ons te houden’.

Bonebakker heeft tot november 1825 de kastanjevazen in voorraad gehad. De vazen werden door As. Bonebakker & Zoon op 24 november 1825 geleverd aan J. Carp op de Keijzersgracht bij de Lijdschenstraat :1 paar castagne vazen met goudronnen 8:8:3 3/4 f 435,- tezamen met groene zakken, met zeemleren voering, voor de prijs van 5 (gulden).[8]

 

Johannes Carp (1761-1840) is zoon van George Willem Carp. Hij was Lid van firma Jan Willem Carp & Zn. te Amsterdam tot aan de liquidatie van het bedrijf in 1821. Johannes Carp werd daarna Directeur van de Nederlandsche Bank en was lid van de gemeenteraad te Amsterdam, Staten van Holland en van Kamer van Koophandel te Amsterdam.[9] Johannes ging op 10 april 1794 in ondertrouw met jkvr. Cornelia Emerentia Van Winter, geboren in 1772 te Amsterdam.[10] Na het overlijden Johannes Carp, werd door Notaris Commelin te Amsterdam in 1845, als legaat van Johannes, avondmaal zilver voor de Oude Kerk in Amsterdam besteld bij As. Bonebakker & Zoon en geleverd aan de kerk.[11] Cornelia overleed in 1858 te Amsterdam en woonde toen op de Keizersgracht nr. 360.[12]

Van beide zijn portretten bekend die zijn toegeschreven aan Charles Howard Hodges.[13]


[1]De Lorm 1999, biografie Jean Antoine de Haas, p. 508.

[2] Benthem 2005, p. 88 biografie.

[3] Benthem 2005, p. 57, tabel Via.

[4] Toegangsnummer 406: https://archief.amsterdam/inventarissen/details/406/withscans/0/findingaid/406/start/0/limit/10/flimit/5

[5] GAA. 406, nr. 191, 23 februari 1822.

[6] GAA. 406, nr. 174, p. 29.

[7] GAA. 406, nr. 8, p. 15

[8] GAA. 406, nr. 100 (1825)

[9] Erfgoed Leiden en Omstreken Nummer Toegang: NL-LdnRAL-1409: Archief familie Carp en de firma Jan Willem Carp & Zn.

[11] Benthem 2005, p. 564

[12] Bevolkingsregister 1853-1863, archiefnummer 5000, inventarisnummer 771

https://archief.amsterdam/indexen/persons?ss=%7B%22q%22:%22Cornelia%20Emerentia%20Van%20Winter%22%7D



PAIR OF DUTCH SILVER CHESNUT VASES

Jan Anthonis de Haas Sr., Amsterdam, 1822

2061 grams; 30 cm high

The partially gadroon chestnut vases are in the shape of classical ornamental garden vases with flying grips at the sides. The detachable domed covers are surmounted by gadroon finials. Hallmarked on several parts. Numbered 8227 at the reverse of the rim base.

 

Silver chestnut vases usually came in pairs. From the late 18th century till the first half of the 19h century candied chestnuts (marron glacésused to be put in these lush chestnut vases, which were either placed on the table or on the mantelpiece, just for the sake of displaying one’s wealth. Amsterdam silversmiths like Bennewitz, Stellingwerff and Bentvelt used to make silver chestnut vases in various shapes and sizes for companies such as Bennewitz & Bonebakker and Diemont. Some of those pairs have found their way to museum collections, due to the fact that silver chestnut vases were mainly made in the Netherlands during a short period of time.


The silversmith

Jan Anthonis (Jean Anthoine) de Haas Sr. was born ca. 1753. He was the son of Hendrik de Haas and Johanna Benoit, who had married in 1751. He himself married four times. Johanna Christina Margaretha Giesen became his first wife in 1773. Thereafter, in 1785, he was married for the second time to Martha Mercier. In 1789 he became ‘poorter’ (burgher) of Amsterdam and only in 1796 he was registered at the Amsterdam silversmiths’ guild. Before registration he had to do a ‘service worker test’ (grootwerkers-proef) at J. Buijsen’s workshop. On 14 March 1812 he was registered at the new office, stating that he was a service worker (grootwerker). In the meantime he had tied the knot for the third time by marrying Geertruida Elisabeth Mercier in 1804 and for the fourth time in 1805 by marrying Petronella Smit. Presumably he worked until his death on 11 January 1835, then residing at Rozengracht nr. 31, in Amsterdam, for his maker’s mark was handed in at the hallmark office after his death.

De Haas, as a service worker, was a regular supplier to the company Bennewitz & Bonebakker. However, from 1 January 1822 onward, this company ceased to exist. Bennewitz founded his own company Bennewitz & Sons. From 1822 J.A. de Haas’s name appears as ‘work master’ at the new company As Bonebakker & Son. Together with other ‘work masters’ Bentvelt and Stellingwerff he was very productive and he earned the most for his supplies of silver objects to the new firm in 1822. These silver chestnut vases are dated 1822.

 

Provenance:

It is not common that company archives of retailers or silversmiths have survived. Fortunately, a major part of the archives of the well-known Amsterdam retailer Bonebakker & Son still exists.  Therefore, Barend van Benthem, the author of De werkmeesters van Bennewitz en Bonebakker,was able to describe the procedures of this company and succeeded in making an inventory of the silversmiths who used to work for it. The archives can be freely consulted in the Stadsarchief Amsterdam.

 

On February 1822 Mr Nolthenius, who lived at Keizersgracht near the Amstel, Amsterdam, ordered a pair of silver chestnut vases from Bonebakker & Son. As stated in the Notitienboek van ingekomen orders, 1822-1833’ (order book) these commission of a pair of gadroon vases should be ready before the end of August that year for the set price of 400 guilders. From the ‘werkmansboek 1822-1825’ (suppliers’ book) it is known that on 27 July 1822 Jan Anthonis de Haas delivered a pair of chestnut vases with gadrooning for the sum of 130 guilders:‘1 prs Castagne Vaasen met gaudrons’ 8 (mark)- 8 (lood) - 3 ¾ (engels) - 130 (gulden). So it seems that the delivery of the chestnut vases was in time. Unfortunately, Mr Nolthenius, who was a frequent client of Bonebakker’s, did not buy these chestnut vases, as stated in the general ledger of 1822. It appears that Bonebakker had taken into account that Nolthenius would not buy them zijn Ev gezegd zo dezelve niet mogte voldoen daar voor ons te houden’. In that case they would keep them in stock.

Actually, Bonebakker kept them in stock till November 1825. On 24 November 1825 these chestnut vases were sold for 435 guilders by As Bonebakker & Son to J. Carp, who lived at Keizergracht near Leidsestraat in Amsterdam: 1 paar castagne vazen met goudronnen 8:8:3 3/4 f 435,-, together with green chamois leather-lined bags, costing 5 guilders. 


Johannes Carp (1761-1840), son of George Willem Carp, was a member of the company Jan Willem Carp & Son in Amsterdam until the liquidation of the company in 1821. Thereafter, Johannes Carp became Director of the Nederlandsche Bank and a member of the Amsterdam City Council, the States of Holland and the Chamber of Commerce. On 10 April 1794 he married jonkvrouwe Cornelia Emerentia Van Winter, who was born in Amsterdam in 1772. After Johannes Carp’s death, a notaray in Amsterdam, Mr Commelin commissioned some liturgical silver from As Bonebakker & Son in 1845, as a bequest by Johannes Carp. Cornelia died in Amsterdam in 1858, then living at Keizersgracht nr. 360. The portraits of the couple are attributed to Charles Howard Hodges.



De vazen werden door As Bonebakker & Zoon op 24 november 1825 geleverd aan J. Carp op de Keizersgracht:1 paar castagne vazen met goudronnen 8:8:3 3/4 f 435,-


406, nr. 191, 23 februari 1822: (Notitienboek van ingekomen orders., 1822 – 1833)

https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/406/1.5/start/0/limit/10/highlight/6

-23 febr 1822: Voor de Heer Nolthenius, keyzersgr. bij den amstel make 1 paar kastagne vaase met gaudronnen. De tijd wanneer die gereed moete zijn is onbepaald, echter voor Aug: zijn Ev gezegd zo dezelve niet mogte voldoen daar voor ons te houden. De prijs ‘aanvraag F 400.- opgegeven



406, nr. 174, p. 29: (Werkmansboeken met klappers. N.B. Deze werkmansboeken zijn kasboeken.)

https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/406/1.4.4/start/30/limit/10/highlight/5

-27 juli 1822: 1 prs Castagne Vaasen met gaudrons, 8 (mark)…..8 (lood)…..3 ¾ (engels)………..130 (gulden)



406, nr. 8, -Index op grootboek rekeningen van Nolthenius….15

https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/406/1.1.10/start/10/limit/10/highlight/6



406, nr. 8  (Debiteuren Grootboeken met alfabetische klapper.)

https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/406/1.1.10/start/40/limit/10/highlight/10

-aankopen van Nolthenius in het jaar 1822



406, nr. 12 (Debiteuren Grootboeken met alfabetische klapper.)

https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/406/1.1.14/start/0/limit/10/highlight/5

-Index op grootboek rekeningen: nr. 244 J. Carp in het jaar 1825



406, nr. 12 (Debiteuren Grootboeken met alfabetische klapper)

https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/406/1.1.14/start/260/limit/10/highlight/10

-Grootboek rekening 244 van J. Carp, November 24 1825 met aankoop van kastanje vazen



406, nr. 100 (1825) (Debiteuren Journaalposten)

https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/406/1.3.7/start/210/limit/10/highlight/7

24 november 1825

J Carp. Keijzersgr. Bij de Lijdschenstraat

1 paar Castangne Vasen met gaudronnen

GM: W: 8m 8L 3 ¾ Eng: JSvNgSJE 435 (gulden)

2 groene beven Zakkig met Zeemleer voeringen 5 (gulden)



5001, nr. 638, p. 532

Stadsarchief Amsterdam, Ondertrouwregister, 10 april 1794, J. Carp met C. E. van Winter

https://archief.amsterdam/indexen/persons?ss=%7B%22q%22:%22Cornelia%20Emerentia%20Van%20Winter%22%7D

Herkomst

 -Johannes Carp, op de Keijzersgracht bij de Lijdschenstraat, Amsterdam, 1825

Vergelijkende literatuur

-A.C.W. van der Feltz, Charles Howard Hodges 1764-1837, Gorcum, 1982, p. 114, nrs. 124 en 125

-J. R. de Lorm, Amsterdams Goud en Zilver, Zwolle, 1999

-Barend J. van Benthem, De werkmeesters van Bennewitz en Bonebakker, Amsterdams grootzilver uit de eerste helft van de 19deeeuw, Zwolle, 2005