European Silver SRI®

 

 

ZILVEREN MELKKAN
Alger Mensma, Amsterdam, 1752

202 gram, 12 cm hoog

Het balustervormige kannetje, met aan de hals een brede rocaille gravering, staat verhoogd op drie hoefvormige pootjes. De geschulpte, deels gegraveerde rand gaat over in de lip-tuit, waarop een blaadje gegraveerd is. Het voluutvormige oor is aan de bovenzijde eveneens gegraveerd. Volledig gekeurd aan de onderzijde en voorzien van trembleersteken.

 

De zilversmid

Alger Mensma (Leeuwarden 1682 - Leeuwarden na 1757) wordt als een van de belangrijkste zilversmeden uit de eerste helft van de 18de eeuw in Amsterdam beschouwd. Zijn opleiding tot zilversmid kreeg Alger van zijn vader Nicolaas in Leeuwarden.[1]Tevens werd hij opgeleid door de bekende ‘drijver Jurriaen Pool, net zoals zijn vader in 1658. Echter, Alger vertrok naar Amsterdam, waar hij trouwde in 1709 in Amsterdam met Elisabeth Steenstraat. In 1710 werd hij als ‘poorter’ (burger) ingeschreven in Amsterdam en als meester-zilversmid opgenomen in het gilde. Zijn vader Nicolaas Mensma was grootwerker zilversmid, net zoals Alger zelf. In 1730 hertrouwde Alger met Sara van der Weide. Het paar woonde toen aan de Buiksloot.

Tot circa 1754 bleef Alger in Amsterdam. Daarna keerde hij naar Leeuwarden terug, waar hij na 1757 overleden is. Alger Mensma’s meesterteken was ontleend aan het familiewapen, namelijk een ‘wilde man met knots’.[2] Alger Mensma heeft gedurende zijn werkzame leven een aantal zeer belangrijke opdrachten gekregen, hetgeen af te leiden valt uit zijn bewaard gebleven oeuvre. Hij vervaardigde onder meer een groot koelvat in 1731 in opdracht van de Admiraliteit van Amsterdam, ten geschenke gegeven aan kapitein Cornelis Schrijver.[3] In 1732 ontving dezelfde kapitein een grote zilveren fontein van de hand van Alger Mensma, geschonken door de Verenigde Oost-Indische Compagnie. [4] Samen vormen deze voorwerpen een stel, dat zich nu in de collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam bevindt.

De Amsterdamse zilversmid Gerrit Boverhof vervaardigde een soortgelijk kannetje waarvan het oor en de voetjes gelijkend zijn. Mensma vervaardigde in 1755 een melkkannetje met dezelfde voetjes en oor, eveneens gegraveerd in de toen heersende stijl: met rocailles.[5] Het is niet uit te sluiten dat beide zilversmeden gebruik hebben gemaakt van dezelfde gietmodellen.


[1] Alger Mensma (vader) verklaart op 2 jun 1638 dat hij (de toen 30-jarige) met een Willem Pieters bij Timon Joostes te Berlikum het vak geleerd heeft. (zilversmid) (certif. boek Lwd II) {Gildeboek 1647-1654 Willem Pieters}

[2] Citroen 1975 nr. 965. De Lorm 1999, p. 519

[3] De Lorm, 1999, cat. nr. 45.

[4] De Lorm, 1999, cat.nr. 46.

[5] Sotheby’s Amsterdam, 24 november 1997, lot 477. Christie’s Amsterdam, november 1987, lot 670

DUTCH SILVER MILK JUG

Alger Mensma, Amsterdam, 1752

202 grams, 12 cm high

The baluster shaped milk jug, engraved with elaborate rocaille at the neck, is raised on three hoof supports. The partially engraved shaped rim incorporates the lip, engraved with a single leaf. The double scroll handle is engraved with rocaille at the top. Fully marked at the reverse and displaying assay stripes.

 

The silversmith

Alger Mensma (Leeuwarden 1682- Leeuwarden after 1757), is considered to be one of the leading silversmiths in Amsterdam during the first half of the 18th century. Alger was trained as a silversmith in his father Nicolaas’s workshop in Leeuwarden. Besides, he was trained by the well-known chaser Jurriaen Pool, as his father was in 1658. However, Alger went to Amsterdam, where he married Elisabeth Steenstraat in 1709. In 1710 he became poorter (burgher) of Amsterdam and became a member of the Amsterdam silversmiths’ guild. His father Nicolaas Mensma was a so-called service worker, as Alger was too. In 1730 Alger remarried.  After his second marriage to Sara van der Weide, the couple lived at BuikslootAlger Mensma stayed and worked in Amsterdam. Thereafter he returned to Leeuwarden, where he died after 1757. Alger Mensma’s maker’s mark, ‘a wild man with a club’, was derived from the family coat-of-arms.

From his remaining works it can be concluded that Alger Mensma received many important commissions. For example, in 1731 he made a huge silver cooler, commissioned by the Admiralty of Amsterdam, donated to Captain Cornelis Schrijver. In 1732 this same captain was given a large silver fountain, made by Alger Mensma, who received this commission from the Dutch East India Company (VOC). Both objects form a set, which is now in the collection of the Rijksmuseum in Amsterdam. 

The Amsterdams silversmith Gerrit Boverhof made a similar jug, with similar handle and similar supports. In 1755 Alger Mensma also made a jug with similar handle and supports, engraved with the then fashionable rocailles. It is likely that both silversmiths (fellow guild members) made use of the same moulds.

Vergelijkende literatuur

-K.A. Citroen, Amsterdamse zilversmeden en hun merken, Amsterdam, 1975

-J. R. de Lorm, Amsterdams Goud en Zilver, Zwolle, 1999