European Silver SRI®

 

 

SET VAN ZES ZILVEREN KANDELAARS
Christiaan Mensink, Amsterdam, 1807-09

3264 gram bruto, circa 2678 gram zilver, 31 cm hoog

De kandelaars met filet- en parelranden hebben een getrapte ovale voet en een zich naar boven verbredende stam, die uitmondt in een vaasvormige kaarsenhouder met losse ovale vetvanger. De voet is gevuld met origineel houtwerk. Volledig gemerkt op de buitenzijde van de voetrand met de merktekens van het Koninkrijk Holland

De zilversmid Christiaan Mensink is afkomstig uit Zutphen waar hij werd gedoopt op 3 januari 1768 als zoon van Hendrik Mensink en Geertruy Egberts. In juni 1801 trouwde hij met Anna Maria Muller. [1]

Anna overleed kort na het huwelijk op 21 november 1801 en werd begraven op het Wester Kerkhof te Amsterdam. [2] Zijn tweede huwelijk vond plaats in oktober 1802 met Sebilla Catharina Huenders afkomstig uit Doesburg. [3]

Christiaan Mensink trad toe tot het zilversmedengilde van Amsterdam, circa 1804. Hij was op dat moment nog niet officieel burger van Amsterdam, net zo min als een aantal andere gildebroeders, die nog nalatig waren gebleven om zich als Bataafse of gewone burger van de stad 

 

te laten registreren. Op 7 april 1812 werd Mensink geregistreerd door de nieuwe keurkamer. Hij woonde toen op hetzelfde adres als kashouder Pieter Somerwil, Janhansjepad 69. In dit atelier werden zowel kleine als grote voorwerpen vervaardigd. In 1820 ging Christiaan Mensink wonen en werken in Hypolitushoef, waar hij nog tien jaar als zilversmid werkzaam was.

 

Christiaan Mensink heeft meer van dit type kandelaars gemaakt. Vrij uitzonderlijk is wel dat dit een set is van zes kandelaars. [4] Onder andere in de collectie van het Rijksmuseum te Amsterdam bevindt zich een set van vier kandelaars vervaardigd door Mensink in 1810. [5] 


Aan het einde van de 18e eeuw komen vaak de modellen van kandelaars, opengewerkte manden, zoutvaten en vele andere voorwerpen uit de gepubliceerde verkoopcatalogi uit Engeland. Dit model met scheppende voet komt mogelijk ook uit Engeland. Het verzilverde model is vervaardigd door Watson & Bradbury, Sheffield, in 1795. [6]

De term met ‘scheppende voet’ werd gebruikt door de Firma Bennewitz & Bonebakker te Amsterdam. Mensink was een van de toeleveranciers bij deze firma van niet alleen kandelaars, maar ook divers ander grootwerk. [7]



[1] Zowel in het register van ondertrouw als het begraafboek van de kerk is Anna Maria Muller genoemd en niet Johanna zoals in de literatuur bij De Lorm is vermeld. Op pagina 518. Bij het tweede huwelijk van Christiaan met Sebilla staat Johanna Maria Muller, dit lijkt meer op een vergissing.

Ondertrouwregister, archiefnummer5001, inv. 648, bladp.30.

[2] DTB Begraven, archiefnummer 5001, inv.1120, bladp.135vo en p.136, aktenummer DTB 1120.

[3] Ondertrouwregister, archiefnummer5001, inv. 649, bladp.459.

[4] De meeste set zijn vier kandelaars. Mensink heeft grotere sets van dit type gemaakt maar deze zijn niet bij elkaar gebleven doch door verdeling gespiltst. Zie Lorm 1999, p. 225. 

[5] Inv. BK-1978-122. In het museum Boymans te Rotterdam, vier kandelaars 1807, inv. nr. M.B.Z. 98-101, zie Ter Molen 1994, cat.nr. 134. Een ander set van vier kandelaar maar zonder parelranden, 1808, was bij A.C. Beeling, Leeuwarden, 1972. Museum De Lakenhal in Leiden heeft vier kandelaars 1808 en 1809, uit het legaat, inv. 4108 en 4109 (Leiden 1951). Sotheby’s Amsterdam, 25 mei 1998, lot 502, drie kandelaars 1807-1809.

[6] Het model, ‘Oval Plain Canoe Candlestick’, zie Frederick Bradbury, History of Old Sheffield Plate, Sheffield, 1912, p. 227.

[7] Zie Benthem 2005, p. 469.

 

SET OF SIX SILVER CANDLESTICKS

Christiaan Mensink, Amsterdam, jrl. A (1807-1809)

3264 grams all in, circa 2678 grams of silver; 31 cm high

 

The beaded and reeded candlesticks on stepped oval bases, rising to tapering stems with vase-shaped sconces and detachable oval nozzles still have the original wood base filling. Fully marked at the exterior of the foot rim with the hallmarks of Koninkrijk Holland.

 

The silversmith

Christiaan Mensink was born in Zutphen, where he was baptised on 3 January 1768, as son of Hendrik Mensink and Geertruy Egberts. In June 1801 he married Anna Maria Muller. Anna died shortly after the marriage on 21 November 1801 and was buried at Wester Kerkhof in Amsterdam. In October 1802 he married Sebilla Catharina Huenders from Doesburg.

Christiaan Mensink became a member of the Amsterdam silversmiths’ guild around 1804. At that time he had not officially been recorded as a citizen of Amsterdam, like some of his fellow silversmiths in the guild, who had neglected to register themselves as ‘Bataafs burgher or common burgher’.

 

On 7 April 1812 Mensink was registered by the new assay office, then living at the same address,  Janhansjepad 69, as Pieter Somerwil, a retailer. In this workshop both small and large objects were made. From 1820 Christiaan Mensink lived and worked in Hypolitushoef , where he was active as a silversmith for another ten years.

 

Christiaan Mensink is known to have made more of this type of candlesticks. However, a set of six is rather rare. In the collection of the Amsterdam Rijksmuseum a set of four candlesticks, made by Mensink in 1810 can be found. At the end of the 18th century designs of candlesticks, pierced baskets, salts and many other objects, published in English sales catalogues found their way to the Netherlands.  This model with ‘scheppende voet’ (canoe-shaped base) might have originated in England. The silver- plated model was made by Watson & Bradbury, Sheffield, in 1795.

The Amsterdam-based company Bennewitz & Bonebakker used the term ‘scheppende voet’. Mensink was a supplier of Bennewitz & Bonebakker, not only of candlesticks, but also of other service work.

Herkomst

Mogelijk collectie Jacob Gieling, Utrecht, 1950

Particuliere collectie, Nederland

Vergelijkende literatuur

- Dr. Anne Berendsen, Het Meubel van Gothiek tot Biedermeier, Utrecht, 1950, p. 262 afb. 335.

- Catalogus van Stedelijk Museum ' De Lakenhal', Leiden, 1951, p. 85, nr. 221.

- J.R. ter Molen, Zilver, Rotterdam, 1994

- D. J. Biemond, biografieën, Amsterdams Goud- en Zilversmeden in J. R. de Lorm, Amsterdams Goud en Zilver, Zwolle, 1999, pp. 518-519.

- Barend. J. van Benthem, De werkmeesters van Bennewitz en Bonebakker, Amsterdams grootzilver uit de eerste helft van de 19de eeuw, Zwolle, 2005