European Silver SRI®

 

 

PAAR ZILVEREN ALTAARVAZEN
Hans Erickse, Amsterdam, 1707

404 gram, 13,1 cm hoog

Het balustervormige lichaam, gedreven met acanthusblad en knerrenrand, staat verhoogd op een ronde voet met gedreven knerrenrand, waarboven een inscriptie staat: * Neeltie Albers : GD: obiit den 30 sept. Ao 1704. De ingesnoerde hals met geprofileerde rand verbreedt zich naar boven toe. Aan weerszijden zijn voluutvormige oren aangebracht , die geappliqueerd zijn met een aflopende parelrand. Volledig gemerkt op op voetrand en voorzien van trembleersteken.

Zilveren altaarvazen zijn gemaakt om, met bloemen gevuld, geplaatst te worden op het altaar aan beide zijden van het tabernakel tussen de altaarkandelaars tijdens de vieringen in katholieke kerken en kathedralen. In sommige kerken maken zij nog altijd deel uit van het liturgische gebruikszilver voor speciale gelegenheden zoals de hoogfeesten Pasen, Pinksteren en Kerstmis.[1]


Deze altaarvazen zullen zijn vervaardigd ter gedachtenis aan de ‘geestelijke dochter’ Neeltje Albers die is overleden 30 november 1704 [2] De datering van de altaarvazen is echter 1707. Het zal de familie zijn geweest die na een paar jaar deze vaasjes heeft geschonken aan de kerk ter nagedachtenis aan Neeltje.

 

Tot nu is Neeltje Albers niet als geestelijk dochter teruggevonden. Het meest waarschijnlijke is dat zij ‘diende’ in de stad Amsterdam of mogelijk in West Friesland, Enkhuizen, Hoorn of andere plaatsen. 


'Klopjes' waren vrouwen, een enkele keer ook mannen (de zgn. klopbroeders), die de gelofte van zuiverheid hadden afgelegd. De vrouwen droegen de zgn. klopjeskleding: zwart gewaad met witte bef en een mutsje, nauwsluitend op her hoofd in een punt op her voorhoofd, het ‘duivelsmutsje’. Vaak woonden ze alleen of met twee of drie tezamen. Soms ook gewoon bij ouders of familieleden. Er waren nogal wat vermogende klopjes die er voor zorgden dat de kerk weer inkomsten kreeg. Ze lieten schuilkerken en maagdenhuizen bouwen en zorgden dat de arme klopjes menswaardig konden leven. De klopjes waren dienstbode of waren huishoudster bij een pastoor. Sommige klopjes gaven catechismusonderricht , weer anderen bakten hosties, waren misdienares, kosteres en verzorgden de koorzang.[3]

 

Van de zilversmid Hans Erickse weten we dat hij in 1643 geboren moet zijn in Middelburg in een Hervormd gezin. Deze gegevens zijn genoteerd in het ondertrouwregister van de kerk op 7 mei 1665. De naam van zijn aanstaande echtgenote is Jacoba Huijberts Appelmans. Hier wordt Hans Erickse vermeld als Johannes Ericksen, jongeman van Middelburg, 22 jaar oud en goudsmid. [4] Dat hij in 1665 lid van het goud- en zilversmedengilde van Amsterdam werd, zal zijn afgeleid van het feit dat hij eerst poorter (burger) werd rond deze tijd, anders kon hij geen lid van het gilde worden. De datum van overlijden is nog niet gevonden, wel is duidelijk dat dit na 1707 moet zijn, omdat de altaarvazen zijn meesterteken HE dragen. [5]


[1] Evelyne Verheggen, proefschrift, devotiegrafiek in de Noordelijke Nederlanden in de Gouden Eeuw, Leiden, 2006, altaarvazen op de nrs T2 (p. 316) en Z10 (p. 323). Met vriendelijke dank aan Evelyne Verheggen voor informatie en de gebruikte afbeeldingen. Zie haar website http://evelyneverheggen.nl/overige-publicaties.php

[2] De officiele kerkelijke naam onzer klopjes is "geestelijke dochters" en in het latijn "devota filiae" ,"virgines Deo devotae", "sacra virgo", "filiae spirituales."

[3] Boer 1988, p. 34.

[4] GAA, 5001, inv. nr. 487, p. 114

[5] Citroen nr. 316

PAIR OF DUTCH SILVER ALTAR VASES

Hans Erickse, Amsterdam, 1707

404 grams;13,1 cm high

 

The baluster body, chased with acanthus and gadroons is raised on a circular foot, chased with gadroons, displaying the inscription: Neeltie AlbersGD: obiit den 30 sept. Ao 1704. A circular disc, chased with gadroons, surmounts the narrow neck with reeded border. The scroll handles at the sides are embellished with beading.

 

Flower-filled silver altar vases used to be placed on the altar between the pricket candlesticks, on either side of the tabernacle during mass in catholic churches and cathedrals. In some churches they are still part of the liturgical silver treasure and are used on special occasions, for example at Easter, Pentacost and Christmas. 

 

This pair of altar vases was made to commemorate the death of Neeltie Albers on 30 September 1704.The initials GD refer to ‘geestelijke dochter’, which means she was a so-called ‘klopje’. However, the date on these altar vases reads 1707. It is likely that the family ordered  them some years after Neeltje’s death to commemorate her.

 

So far, Neeltje Albers name has not been found among the geestelijke dochters’. She probably ‘served’ in the city of Amsterdam or in West Friesland, Enkhuizen, Hoorn or other places.

 

‘Klopjes’ were unmarried catholic women or men (the so-called klopbroeders), who devoted themselves to church service.They had vowed chastity. The women used to wear special clothing: a black gown with a white ….and cap, terminating in a point on the forehead, a so-called devil’s cap. Some lived alone, others with two or three together and some lived with their parents or family members. There were many prosperous ‘klopjes’, from whom the church benefitted. They had hidden churches and virgin houses built and took care of poorer ‘klopjes’.’Klopjes could be servants or maids in a vicarage. Some taught the Holy Scriptures, others used to bake wafers, were altar servants or vergers or choristers.

 

According to church files, Johannes (Hans) Erickse from Middelburg was born in 1643 and married Jacoba Huiberts Appelmans on 7 May 1665. He was a 22-year-old goldsmith at that time. In 1665 he also became poorter

(citizen) of Amsterdam and member of the Amsterdam gold and silversmiths’ guild. The date of his death is unknown. However it should have been after 1707, since these vases have been struck with his maker’s mark HE.

Herkomst

-Collectie Firma J. Denijs, Amsterdam, 1957-1968

-Particuliere collectie

-Collectie Firma J. Polak, Amsterdam, 2006

-Particuliere collectie, Nederland

-Collectie Firma J. Polak, Amsterdam, 2017

-Collectie Jacob. J. Roosjen, Breukelen

Literatuur


Vergelijkende literatuur

-Catalogus XXe Oude Kunst- en Antiekbeurs, Delft, 1968

-W.H. de Boer, Sint Gommer en Sint Pancras, klooster, kerk en klerus in Enkhuizen, Enkhuizen, 1988