European Silver SRI®

 

 

ZILVEREN WIJNHEVEL
Johannes Mattheus van Kempen III, Utrecht, 1846

228 gram, 38,8 cm lang

De wijnhevel bestaat uit een in u-vorm vervaardigde zilveren holle smalle pijp, met daaraan vast een lang parallel lopend mondstuk met een geschroefd knopje, dat door middel van een kettinkje aan de hevel vast gemaakt is. Het uiteinde, dat in het wijnvat gehangen wordt, is geperforeerd met kleine gaatjes rondom. Het andere uiteinde is afgesloten door middel van een taps toelopende afneembare stop met gefacetteerde en met meanders gegraveerde knop. Haaks op de hevel is een opengewerkte sierlijke greep aangebracht, die staat op en dobbelsteenvormige versiering met rozet aan de onderzijde. De merken zijn verspreid afgeslagen, op de greep en op beide uiteinden van de hevel.

 

De vroegste Nederlandse wijnhevels dateren uit het einde van de achttiende eeuw. Door een wijnhevel te gebruiken kon men het bezinksel in de fles scheiden van de (kruiden)wijn. In het begin van de negentiende eeuw waren zilveren wijnhevels onder andere te koop bij de firma Bennewitz & Bonebakker te Amsterdam, die door verschillende zilversmeden vervaardigd werden. Helweg maakte ook regelmatig wijnhevels in de jaren ’30 en ’40 van de negentiende eeuw. Zijn wijnhevel uit 1847 staat afgebeeld in de literatuur (Van Benthem 2005). Wijnhevels raakten in de tweede helft van de negentiende eeuw in onbruik en zijn relatief weinig bewaard gebleven. [1]

 

Johannes Mattheus van Kempen III (1814-1877) werd geboren in een familie van zilversmeden. Zijn grootvader en vader, beiden zijn naamgenoten, gingen hem voor in het vak. Nadat zijn vader in 1831 en zijn grootvader in 1833 waren overleden, betrok hij in 1835 een eigen pand aan de Choorstraat 32 te Utrecht, in dezelfde straat waarin zijn moeder met haar nieuwe echtgenoot de zaak van zijn vader voortzette tot 1840. In twintig jaar tijd groeide zijn bedrijf uit tot vijftig medewerkers. Door de groei van het bedrijf moest omgezien worden naar een ander pand, hetgeen uiteindelijk buiten Utrecht gevonden werd in Voorschoten.


[1] Barend J.van Benthem, De werkmeesters van Bennewitz  en Bonebakker, Amsterdams grootzilver uit de eerste helft van de 19de eeuw, Zwolle, 2005, p.442, afb. 560

 

DUTCH SILVER WINE SIPHON

J.M. van Kempen III, Utrecht, 1846,

228 grams; 38,8 cm long

 The wine siphon consists of a long small silver pipe in u-form, with a parallel, elongated silver mouthpiece, fitted with a screwed knob and a chain. One end pierced with small dots, the other end with a detachable tapering stopper with facetted knob engraved with Greek key motif. The open worked grip is placed on a dice-formed ornament with rosette. The marks are struck at both ends and at the grip.


The earliest Dutch wine siphons date from the end of the eighteenth century. By using a wine siphon the wine in a bottle could be separated from its residue. In first part of the nineteenth century wine siphons, made and supplied by several silversmiths, could be purchased at Bennewitz & Bonebakker in Amsterdam. The Amsterdam master silversmith Helweg used to make wine siphons in the ‘30s and 40s of the nineteenth century. The one he made in 1847 is registered in literature (Van Benthem 2005). In the second half of the nineteenth century there was less demand for wine siphons. Not many have remained.

 

Johannes Mattheus van Kempen III (1814-1877) was born into a family of silversmiths. His grandfather and father, who both were his namesakes, were also silversmiths. After his father in 1831 and his grandfather in 1833 had died, he bought his own premises at Choorstraat 32 in Utrecht in 1835, in the same street where his mother and her new husband continued his father’s workshop till 1840. Within twenty years his company increased to fifty employees. Therefore, he had to look for other premises, which could be found outside Utrecht, in Voorschoten near The Hague.

Herkomst

Particuliere collectie, Nederland

Vergelijkende literatuur

-Tentoonstellingscatalogus Mensen in Zilver, bijna twee eeuwen werken voor Van Kempen & Begeer, Boymans van Beuningen, Rotterdam/De Zonnehof, Amersfoort, 1975-1976.

-Barend J.van Benthem, De werkmeesters van Bennewitz en Bonebakker, Amsterdams grootzilver uit de eerste helft van de 19de eeuw, Zwolle, 2005