European Silver SRI®

 

 

PAAR ZILVEREN SUIKERSTROOIBUSSEN
Tieleman Sluyter, Amsterdam, 1712

647 gram, 18 cm hoog

Dit prachtige paar vroege, balustervormige suikerstrooibussen op ronde voet is gegraveerd met het alliantiewapen van BORGERINK-HAGEDOORN op de brede rand van de dop. De hoge afneembare doppen zijn ajour gezaagd met gestileerd krulwerk en worden bekroond door een klokvormige knop. Volledig gekeurd op de onderzijde van het lichaam en voorzien van trembleersteken op binnenzijden, voetrand, sluitrand en deksel.

 

 


Het alliantiewapen behoorde toe aan Anthony Borgerink en Anna Cunera Hagedoorn. Het paar trouwde op 14 juni 1712 te Twello. [1]

Het is ook het jaar waarin deze suikerstrooibussen vervaardigd zijn. Het zal dus zeer waarschijnlijk een huwelijksgeschenk zijn geweest. Het echtpaar kreeg drie dochters en twee zonen. De Deventenaar Anthony Borgerink had een druk bestaan met twee werkkringen. Hij was rentmeester van het Stift ter Hunnepe en rechter in Oldenzaal, waar hij ook een woning bezat. In zijn huis in Deventer, in de Polstraat, woonde hij in juni 1749 nog met zijn echtgenote en vier ongehuwde kinderen. Hij zelf was toen 75 jaar en zijn echtgenote 62 jaar.

Naast deze huizen was er ook nog ander onroerend goed in bezit in Twente, namelijk boerderijen in Berghuizen en in de buurt van Deurningen. Rechter Borgerink stierf op de havezate Cattelaer in Enter en werd op 12 oktober 1752 begraven in Deventer. [2] Deze havezate Cattelaer had Anthony geërfd van zijn vader Herman Borgerink die het in 1685 had gekocht. [3]

 

De zilversmid Tieleman Sluyter uit Deventer komt niet in de literatuur voor. Na het verschijnen van het merkenboek, ‘Amsterdamse zilversmeden en hun merken’, geschreven door K.A. Citroen in 1975 zijn er verschillende aanvullingen geweest. Geen van deze vermeldt de zilversmid Tieleman Sluyter. Wel komt deze naam voor bij J.R. ter Molen, Deventer Zilver, 1997. Op bladzijde 102 wordt verwezen naar een aantal zilversmeden die de stad Deventer hebben verlaten om in andere steden te gaan werken; deze aanwijzing komt van K.A. Citroen. Uit het archief van Citroen blijkt dat hij inderdaad de zilversmid Tieleman Sluyter beschrijft. [4] In zijn aantekeningen, na 1975, blijkt eveneens dat hij het meesterteken TS in een rechthoek toeschrijft aan de zilversmid Tieleman Sluyter uit Den Haag. De gegevens, vermeld bij E. Voet, Merken van Haagsche Goud- en Zilversmeden, neemt hij over en veronderstelt dat Tieleman, kort in Amsterdam heeft gewerkt. [5]

 

Inderdaad is in het eedboek van het Haagse zilversmedengilde op 30 mei 1701 een Tielman Sluyter ingeschreven. Die was echter niet uit Deventer afkomstig, maar uit Zutphen. Over hem staat in de literatuur vermeld dat hij als jongeman, afkomstig uit Zutphen, op 30 september 1691 met Maria van der Veer uit Gorkum in ondertrouw ging. Verder wordt vermeld dat hij gedurende zeven jaar Hendrik van Stocking in dienst had als zilversmidsknecht. Tielman Sluyter overleed op 17 januari 1729. [6]

Citroen vult nog aan dat Tielman Sluyter in 1655 te Zutphen geboren werd in het Hervormde gezin van Herman Sluyter, wijnkoper, en Claesken van Hal. Tielman Sluyter staat te boek als een servies- en schepwerker.

 

De verwijzing door Citroen, die is opgenomen door Ter Molen, geeft verwarring en tegelijkertijd ook helderheid, namelijk dat het hier twee personen met dezelfde naam betreft. Het zijn oom en neef, die vernoemd zijn naar hun grootvader respectievelijk overgrootvader Tieleman Sluyter (geb. ca.1600). Beiden werden zilversmid, de een in Den Haag, de ander in Amsterdam.

 

Hun stamvader was Albert Sluyter, geboren circa 1558, burgemeester van Borculo. Uit diens tweede huwelijk met Maria Telmans werd het derde kind Tieleman Sluyter geboren. [7]

Tieleman huwde drie keer tussen 1625 en 1641. Uit het eerste huwelijk met Geertruid Saalkink stamt zoon Herman, geboren op 14 september 1628 te Neede.

Herman Sluiter, geb. 1628, huwde twee maal. Op 26 januari 1651 te Zutphen ging hij in ondertrouw met Claesken Van Halle, dochter van Barthold Van Halle en Jacoba Van Trier. Uit dit eerste huwelijk werd het eerste kind Bartholdt Sluiter geboren in 1651 en gedoopt op 22 oktober 1651. Vier jaar na Bartholt werd eveneens in Zutphen als derde kind Tieleman Sluiter geboren. Hij op 25 november 1655 gedoopt. Het derde kind Tieleman huwde op 30 september 1691 te Den Haag Maria Van der Veer. Hij werd zilversmid te Den Haag en overleed in december 1729. [8]
Zijn oudere broer, Bartholdt, is op 4 juni 1678 te Deventer gehuwd met Maria Bloemendaals, dochter van Harmen Bloemendaals. [9] Uit dit huwelijk zijn verschillende kinderen geboren, waaronder het derde kind Tieleman Sluiter, gedoopt op 12 juni 1684 te Deventer. [10]



Uit het poorterboek van Amsterdam blijkt dat Tieleman Sluyter uit Deventer op 8 mei 1711 officieel poorter is geworden van Amsterdam. Daar staat ook de vermelding dat hij verklaarde zilversmid te zijn. [11]

Het lijkt zeer aannemelijk dat Tieleman zijn opleiding tot zilversmid heeft gehad bij zijn oom en naamgenoot Tieleman Sluyter in Den Haag en dat hij na zijn leertijd op 26-jarige leeftijd vanuit Den Haag vertrokken is naar Amsterdam. Hij zal dan ook in het jaar 1711 toegelaten zijn tot het Amsterdamse goud- en zilversmedengilde. [12]

Op 19 november 1717 ging Tieleman Sluyter, van de Kloveniersburgwal, in ondertrouw met Cornelia van Eemst. Hij nam zijn moeder Maria Bloemendaals mee als getuige, zijn vader was al in 1696 overleden te Deventer. [13] Cornelia van Eemst was de dochter van Roeloff van Eemst (1654-1714), juwelier op de Reguliersgracht die op 2 september 1683 was getrouwd met Abigael de Vries (1661-1697). [14]

Er zijn verschillende kinderen geboren uit dit huwelijk, waarvan twee als kind overleden. Twee kinderen, waaronder de zoon Harmanus, gedoopt op de eerste kerstdag, 25 december 1722, overleven hun ouders.[15] Op 20 september 1731 was vanuit de Oude Zijds Kapel de begrafenis van Amsterdamse zilversmid Tieleman Sluyter. In het begraafboek staat opgetekend dat hij twee minderjarige kinderen naliet en toen woonde op de Oude Zijds Voorburgwal. [16]


De zilverwerken met het meesterteken TS in rechthoek en het Amsterdamse keur, die toegeschreven kunnen worden aan Tieleman Sluyter van Deventer zijn: Deze strooibussen (1712), een waterketeltje (1716), een peperstrooier (1717) en een paar Thorabekroningen (1725).[17] De strooibussen en het waterketeltje zijn naar model en uitstraling ‘Haags’ te noemen en komen goed overeen met het oeuvre van zijn oom uit Den Haag. Deze vergelijking ondersteunt het vermoeden dat Tieleman in de leer is geweest bij zijn oom. Van zijn oom uit Den Haag zijn voorname zilveren objecten bekend, zoals kandelaars, chocoladekannen, schotel, penningen en een glazenkoeler met het familiewapen Van Byland.

De Thorabekroningen (Rimonim), vervaardigd door Tieleman, lijken op zich ‘een vreemde eend in de bijt’. Echter, Tieleman heeft deze Rimonim geleverd, omdat er geen Joodse zilversmeden werden toegelaten tot het goud- en zilversmeden gilde. Zowel in Amsterdam als in Deventer was in de 18e eeuw een hechte en grote Joodse gemeenschap.

 

Tieleman Sluyter was, evenals Deventenaar Antony Borgerink, van hervormde huize. [18] Zilversmid en opdrachtgever zullen elkaar goed gekend hebben. De familie Sluyter, zowel in Zutphen als in Deventer bierbrouwers en wijnhandelaren, bewoog zeker in dezelfde sociale kringen als de familie Borgerink .[19] Op deze wijze zijn Amsterdamse strooibussen naar Haags model in bezit gekomen van rechter Borgerink en zijn familie. Dit paar imposante zilveren suikerstrooiers, vervaardigd in Amsterdam, zal vermoedelijk een van de eerste opdrachten voor Tieleman Sluyter zijn geweest in zijn nieuwe woonplaats. 


[1] Notitie in het Gelders archief over de inzegening van het huwelijk door Ds Verhorst in de kerk te Twello op 14 juni. Kerkelijke gemeente Twello, Gerldersarchief: 017 inventaris 1575, p. 44, http://www.enterserfgoed.nl/verhalen/kattelaar/

[2], J. Wiefker, ‘Een nieuwe pruik voor de oude rechter’, in Inschrien, 19e jaargang, 1987, pp. 11-13. 

[3] Het Historisch Portaal, Anneke Koers, De Grote Colhoopsplaatse, 2018p. 30 en 32. https://hethistorischportaal.nl/de-grote-colhoopsplaatse/ Op pagina 32 wordt gemeld dat Borgerink in 1753 is overleden.

[4] Citr. 858b: SRI archief, afdeling Citroen

[5] Voet (1941) nr. 61 en biografische gegevens op pp. 107-108

[6] Voet (1941) pp.107-108

[7] Tieleman Sluyter komt ook voor als Tieleman of Telleman Sluiter, Telman Sluters of Schluter.

[8] Voet (1941) nr. 61.

[9] Voor biografische gegevens van de familie Sluyter, zie: https://www.mijnstambomen.nl/sluijter3.htm of https://www.genealogy.sluiter.eu/Dutch/sluiterframeset.htm?sluiter000389.htm#389 Met vriendelijke dank aan Marius van Dam, kunstonderzoek, voor deze verwijzingen. Verder zijn ook gegevens te vinden bij de kwartierstaat Van Schothorst, generatie 11, https://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation11.html

[10] Telleman Sluiter, gedoopt 12 juni 1684; Vader Bartolt Sluiter, moeder Maria Bloemendael: Stadsarchief Deventer DTP 0723-111, p. 139, Doopboeken van de Lebuinus-, de Berg- en de Broerenkerk, 1591-1811.

[11] Poorterboeken Amsterdam inv. 5033-14, p. 455.

[12] Citroen geeft het jaar 1710 in zijn aantekeningen aan, dit lijkt op een verschrijving, omdat zijn poorterschap in het jaar 1711 een feit is. In het archief van het gilde is het rekenboek vanaf 1712 bewaard gebleven, niet van daarvoor.

[13] Met vriendelijke dank aan Dr. Pieter Biesboer voor het opzoeken van verschillende data in het Amsterdams archief met betrekking tot de persoon Tieleman Sluyter. Ondertrouw op 19-11-1717: “Thieleman Sluijter van Deventer out 32 jaren oude Cloverniersburgwal geassisteerd met zijn moeder Maria Blommendaal en Cornelia van Eemst van A(msterdam) oud 29 jaar wonende opde Kijsersgracht ouders doot geassisteert met haar swager François Sorgh”.

SAA, DTB, Arch. nr. 5001, inv. 554, p. 211.

[14] SAA, DTB, Arch. nr. 5001, inv. 511, p. 447. Haar vader Roeloff van Eemst maakte op 21-06-1697 een nieuw testament, “weduwnaar inde Nieuwe Spiegelstraat, westzijde, tussen de Kerkstraat en de Keijsersgracht.”

SAA, Oud Notarieel Archief, Arch. nr. 5075, Notaris Jacob de Winter, inv. 2392, f. 161.

[15] SAA, DTB, Arch. nr. 5001, inv. 100, p. 295; SAA, DTB, Arch. Nr 5001, inv 123, p. 144; SAA, DTB, Arch. nr. 5001, inv. 1065, p. 35v; SAA DTB, Arch. nr. 5001, inv. 123, p. 169; SAA, DTB, Arch. nr. 5001, inv. 1065, p. 40; SAA, DTB, Arch. nr. 5001, inv. 18, p. 306.

[16] SAA, DTB, Arch. nr. 1065, p.70.

[17] Het is niet uit te sluiten dat er meer werk met het meesterteken TS bewaard is gebleven. De genoemde voorwerpen: 

waterketel, part. collectie Parijs, 2009; peperstrooier, Bonham’s Knightbridge, Londen, 20 juli 2016, lot 455: Thorabekroningen, part. collectie.

[18] J. Wiefker, ‘Een nieuwe pruik voor de oude rechter’, in Inschrien, 19e jaargang, 1987, pp. 11-13

[19] Een zilveren mosterd pot, gegraveerd met het wapen van beide echtlieden is bekend. Gegevens over de zilversmid en datering ontbreken. Wel is bekend dat deze omstreeks 1922 in het bezit was van de familie Dutilh. https://www.genealogieonline.nl/genealogie-hagedoorn/I408.php

 

PAIR OF DUTCH SILVER SUGAR CASTERS

Attributed to Tieleman Sluyter van Deventer (Maker’s mark TS), Amsterdam, 1712

647 grams in total; 18 cm high

 

This fine and early pair of Dutch silver baluster-shaped sugar casters on circular bases is engraved with the coats-of-arms of Borgerink-Hagedoorn. The high domed covers, pierced with stylised floral scrolls are surmounted by bell-shaped finials. Fully marked at the reverse of the body and displaying assay stripes.

 

The coats-of-arms are those of Anthony Borgerink and Anna Cunera Hagedoorn. The couple married in Twello on 14 June 1712, the year in which these casters were made. It is likely this pair of silver casters was intended as a wedding present. The couple had three daughters and two sons. Deventer-based Anthony Borgerink was a busy man with two professions. He was a surveyor of the ter Hunnepe estate and a judge in Oldenzaal, where he also owned a house. In 1749 he lived in his house in Polstraat in Deventer with his spouse and four unmarried children. At that time he was 75 years old and his spouse 62 years old. Besides these houses he was the owner of other real estate in Twente, farms in Berghuizen and near Deurningen. Judge Borgerink died at ‘Havesate Cattelaer’ in Enter and was buried on 12 October 1752 in Deventer. Anthony had inherited ‘Havezate Cattelaer” from his father Herman Borgerink, who had purchased it in 1685.

 

Tieleman Sluyter from Deventer has not been recorded in literature as an Amsterdam silversmith yet. Not even after the publication of ‘Amsterdamse zilversmeden en hun merken’ by Mr K.A. Citroen in 1975, when data were added. In neither of those data Tieleman Sluyter, the silversmith, is mentioned. However, his name appears in J.R. ter Molen’s publication Deventer Zilver, in 1997. On page 102 it is stated some silversmiths left Deventer, in order to work in other cities. Mr. K.A. Citroen provided this information. According to the data in the Citroen files it is indeed Tieleman Sluyter who is described. In Citroen’s notes after 1975, he attributed maker’s mark ‘TS in a rectangle’ to Tielman Sluyter from The Hague. He adopted the data recorded in E. Voet’s Merken van Haagsch Goud- en Zilversmeden, and he assumed that Tieleman Sluyter had worked in Amsterdam for only a short period.

 

Indeed a Tielman Sluyter was registered at the Hague silversmiths’ guild on 30 May 1701. In literature he is recorded as a young man from Zutphen, not from Deventer, who officially stated his intention to marry Maria van der Veer from Gorkum on 30 September 1691. Furthermore, it is recorded that Hendrik van Stocking had worked for Tielman as an apprentice for seven years. Tielman Sluyter died on 17 January 1729. Citroen added some other data about Tielman, namely that he was born in 1655 into the reformed family, his father Hendrik Sluyter, a wine merchant, and Claesken van Halle, his mother. Silversmith Tielman Sluyter was a so-called ‘service and flatware’ worker.

 

Citroen’s data, which were adopted by Ter Molen, are both rather confusing and clarifying at the same time, indicating that there might have been two persons with the same name. In this case, uncle and nephew, who were named after their grandfather and great-grandfather Tielman Sluyter (born ca. 1600) respectively. Both uncle and nephew became silversmiths, the one in The Hague, the other in Amsterdam.

 

Their ancestor was Albert Sluyter, born ca. 1558, Mayor of Borculo. During Albert’s second marriage with Maria Telmans their third child Tielman Sluyter was born (ca.1600). Between 1625 and 1641 Tielman married three times. During his first marriage his son Herman was born in Neede on 14 September 1628.

Herman married twice, for the first time in Zutphen in 1651 with Claesken van Halle, daughter of Barthold van Halle and Jacoba van Trier. Their first son, born in 1651 and christened on 22 October 1651, was called Bartholdt Sluyter. Their third child, born in Zutphen in 1655 and christened on 25 November 1655, was called Tielman Sluyter. 

This Tielman Sluyter, who married Maria van der Veer in The Hague in 1691, became a silversmith in The Hague. He died in December 1729. His elder brother Bartholdt married Maria Bloemendaals, daughter of Harmen Bloemendaal, in Deventer on 4 June 1678. Their third child, Tieleman Sluyter was christened in Deventer on 12 June 1684.

 

Tieleman Sluyter from Deventer was officially registered in the Amsterdam ‘poorterboek’ on 8 May 1711, which means he became burgher (citizen) of Amsterdam. His profession ‘silversmith’ was registered together with his name. It is likely that Tieleman was trained as a silversmith in his uncle’s workshop in The Hague, who was his namesake. After his apprenticeship, at the age of 26, Tieleman might have left The Hague for Amsterdam. In 1711, he also might have been admitted to the Amsterdam silversmiths’ guild.

On 19 November 1717 Tieleman Sluyter from Kloveniersburgwal married Cornelia van Eemst, his mother Maria Bloemendaals serving as his attestor. His father had already died in Deventer in 1696.

Cornelia van Eemst, daughter of Roeloff van Eemst (1654-1714), a jeweller at Reguliersgracht by his wife Abigael de Vries (1661-1697) was a prosperous orphan at the time of her marriage. Tieleman and Cornelia had several children, of whom two died in their infancy. Their son Hermanus, christened on 25 December 1722, and another child outlived them. On 20 September 1731 the Amsterdam silversmith Tieleman Sluyter was buried from the Oude Zijds Chapel. It is recorded in ’het begraafboek’ (burial book) that at the time of his death Tieleman Sluyter lived at Oude Zijds Voorburgwal and that he still had two under-aged children.

 

Silver objects, struck with maker’s mark ‘TS in rectangle’ and with the Amsterdam hallmark, which can be attributed to Tieleman Sluyter from Deventer, are: these silver sugar casters (1712), a water kettle (1716), a pepper caster (1717), a pair of Thora finials (Rimonim) (1725). The casters and water kettle have been modelled after Hague examples, stylistically reflecting the oeuvre of uncle Tielman Sluyter from The Hague. This supports the assumption that the Amsterdam silversmith Tieleman Sluyter was trained by his uncle in The Hague, whose oeuvre comprises distinguished silver objects, such as candlesticks, chocolate pots, dishes, medals and a monteith bowl with the coat-of-arms of Van Byland.  The Thora finials (Rimonim), by the Amsterdam master Tieleman Sluyters, seem to be the odd ones out in his oeuvre. However, Tieleman has delivered those Rimonim, because Jewish silversmiths were not admitted to the guild at that time. Both in Amsterdam and in Deventer a large Jewish community existed in the eighteenth century.

 

Tieleman Sluyter (from Deventer) and Deventer-based Anthony Borgerink, confessed the same reformed faith. Silversmith and commissioner will have known each other very well. The Sluyter family, both in Zutphen and in Deventer, brewers and wine merchants, moved within the same social circles as the Borgerink family. This way these Amsterdam silver sugar casters in Hague style came into the possession of judge Borgerink and his family. This fabulous armorial engraved pair of Amsterdam silver casters will probably have been one of the first commissions for Tieleman Sluyter in his new residence.

Herkomst

-Christie’s Amsterdam, 27 november 1990, lot 1027

-A. Aardewerk, Den Haag (1991)

-Particuliere collectie, Nederland

Literatuur

-Jacob J. Roosjen, Een paar strooibussen uit 1712 van de tot nu toe onbekende Amsterdamse zilversmid Tieleman Sluyter, Jaarboek Stavelij,2023/24, pp. 98-101

Vergelijkende literatuur

-E. Voet Jr., Merken van Haagsche Goud- en Zilversmeden, Den Haag, 1941 

-K.A. Citroen, Amsterdamse zilversmeden en hun merken, Amsterdam, 1975 

-Catalogus Oude Kunst- en Antiekbeurs, Prinsenhof Delft, editie 43, 1991