European Silver SRI®

 

 

ZILVEREN THEEPOT OP KOMFOOR
Benjamin Overdorp, Deventer, 1730

810 bruto, 20,5 cm hoog

Deze in de literatuur vermelde en in Lodewijk XIV–stijl vervaardigde theepot (trekpot) heeft een gladde, bolle buik met ingesnoerde hals, een gebogen, deels gefacetteerde schenktuit en een houten oor; het ronde geprofileerde, afneembare deksel heeft een houten knop. Het bijbehorende komfoor rust op drie voluut-vormige voetjes, waartussen schelpornamenten geappliqueerd zijn. De brede ajour gezaagde geschulpte rand bestaat uit Lodewijk XIV-motieven. De latere roodkoperen binnenbak met standring is door middel van een schroefverbinding aan de onderzijde bevestigd. Het komfoor is voorzien van een gedraaid houten handvat. Het ronde zilveren plaatje met drie ajour gezaagde ornamenten is van later datum. Volledig gekeurd op de onderzijde van de theepot en onderzijde van het komfoor. 

Theecultuur in Nederland 

Het gebruik van thee hebben we in Nederland te danken aan de zeventiende-eeuwse koopvaardijvaarders van de VOC, die in China en Japan in aanraking kwamen met deze lekkere drank. Zij zagen handel in dit product en transporteerden grote hoeveelheden naar met name Amsterdam, waar de thee in pakhuizen werd opgeslagen en daarna voor hoge bedragen werd geveild. Thee was daardoor tot de eerste helft van de achttiende eeuw een drank voor uitsluitend de zeer welgestelden. Aanvankelijk werd thee zelfs als medicijn beschouwd, gepropageerd door artsen als Anthoni van Leeuwenhoek, Boerhave, Tulp en Bontekoe. Thee zou het bloed zuiveren en de geest verhelderen en vooral de kas van de aandeelhouders van de VOC spekken. Aan het einde van de zeventiende eeuw werd de drank als genotmiddel genuttigd door veelal deftige dames, die theekransjes organiseerden. Het theegebruik begon in de achttiende eeuw steeds meer in zwang te raken. Er werden zelfs speciale ruimtes in huis en buitenshuis ingericht met een theetafel met alles erop en eraan.  De theekoepels bij de buitenplaatsen o.a. aan de Vecht zijn daar nog een blijvend voorbeeld van.

 

Het theegerei bestond voornamelijk uit kostbare porseleinen en zilveren voorwerpen, die de hoge prijs van de thee nog eens onderstreepten. Zilversmeden kregen de opdracht kleine zilveren trekpotjes te vervaardigen en grote zilveren waterketels op komfoor, die dienden om heet water bij te schenken op de sterk gezette thee in het trekpotje. Ook zilveren theebussen met slotje en theekisten met diverse theebussen erin werden besteld. De theekisten bevatten meestal drie bussen, voor twee soorten thee met de meng-bus in het midden.

 

De zilversmid

Dr. J.R. ter Molen heeft in zijn publicatie Deventer zilver een biografie over Benjamin Overdorp geschreven die wij hier citeren. “In zijn vaderstad Zutphen, waar hij op 27 september 1682 als zoon van Egbert Overdorp en Aaltjen in den Dam gedoopt was, is Benjamin Overdorp tot zilversmid opgeleid. Kort nadat hij in het jaar 1714 burger van Deventer geworden was, trouwde hij met de uit Voorst afkomstige Anna van Beeck. Uit hun huwelijk zijn enkele kinderen voortgekomen, van wie er een, de in 1726 geboren Derk Jan, het beroep van zijn vader heeft gekozen.Benjamin Overdorp, die vanaf 1721 de functie van diaken heeft bekleed, is in 1756 overleden en op 10 maart begraven. Het werk van deze zilversmid is sterk gevarieerd, behalve tafelzilver kennen wij diverse andere voorwerpen, die zijn meesterteken dragen, zoals avondmaalsbekers, een potpourri, een roskam en een tabakspot.”[1]


[1] Ter Molen 1997, p. 110-111, biografie

 

 

DUTCH SILVER TEAPOT ON SILVER BRAZIER

Benjamin Overdorp,

Deventer, 1730

810 gram bruto; 20,5 cm hoog

 

This is a fine example of a Deventer Louis XIV silver teapot, including the silver brazier on three scroll supports, with its copper liner.  The circular plate with three pierced ornaments is a later addition. Fully marked at the reverse of the teapot and at the reverse of the brazier.

 

As tea used to be a very expensive commodity in the 17th century and early 18th century, early teapots used to be small. The earlier the teapots, the smaller they tend to be. An ensemble like this one is rather rare.

 

Tea culture in the Netherlands

Due to merchants of the East India Company (VOC), who came across tea ceremonies in China and Japan, tea was introduced in the Netherlands. They saw potential in this commodity and started transporting large quantities to Amsterdam, where it was stored in canal houses and then auctioned at high prices. Therefore, tea used to be an exclusive drink for the higher classes. Initially, tea was considered to be a medicinal beverage, which was promoted by doctors like Anthoni van Leeuwenhoek, Boerhave, Tulp and Bontekoe. Tea would purify the blood, stimulate the mind and thus enrich the East India Company stakeholders. At the end of the seventeenth century tea was still a luxury product, drunk by wealthy ladies, who organised tea parties. In the beginning of the eighteenth century the popularity of tea increased. A special room in the house and even outside the house was furnished with a tea table and all the necessary accessories. Still standing tea domes at the river Vecht are relics of our tea drinking past.

The accessories consisted of precious porcelain and silver items, which stressed the high status of tea.

Silversmiths were commissioned to make small silver pots and large silver water kettles with burners on stands. Hot water from the latter ones was poured into the small silver pots, containing the tea. Furthermore, tea caddies (with locks) and tea chests with two or three silver caddies were ordered, for several tea blends.

 

The silversmith

Benjamin Overdorp’s biography was published in the book Deventer zilver by Dr. J.R. ter Molenwhich is translated here: “In his hometown Zutphen, where Benjamin Overdorp was christened on 27 September 1682 as son of Egbert Overdorp and Aaltjen in den Dam, he was trained as a silversmith. He married Anna van Beeck from Voorst, soon after he had become burgher (citizen) in Deventer in 1714.  One of their children, Derk Jan, born in 1726, also became a silversmith.

Benjamin Overdorp, who held the position of deacon from 1721 onward, died in 1756 and was buried on 10 March. His oeuvre varies, from flatware to all sorts of objects that are struck with his maker’s mark such as liturgical beakers, a potpourri, a horse comb and a tobacco tobacco jar.


Herkomst

Particuliere collectie, Nederland

Literatuur

-Dr. J. R ter Molen, Deventer Zilver, Deventer, 1997, p.114 (nr. CIV/ 14)

-Tentoonstellingscatalogus, red. Lydie van Dijk, Glans langs de IJssel, Zwolle, 1999, p.105 (afbeelding)