European Silver SRI®

 

 

ZILVEREN TERRINE
Willem Brouwers, Bergen op Zoom, 1680/81

701 gram, 28,5 cm breed (over de oren)

De gladde, ronde terrine heeft aan weerszijden een plat, opengewerkt en gegraveerd oor in de vorm van drie verstrengelde lussen. De afneembare deksel is in het midden gedreven met gestileerd acanthusblad en wordt bekroond door een zilveren ronde knop. Volledig gekeurd aan de onderzijde en voorzien van trembleerstreken.[1]


De Franse term écuelle wordt ook wel gehanteerd om dit soort terrines aan te duiden.[2] In de volksmond werden ze ook wel papkommen genoemd, maar het ligt meer voor de hand dat er een bouillon in werd opgediend, die door adellijke dames bij wijze van ontbijt genuttigd werd naar de Franse mode.

Bouillon werd meestal in de slaapkamer geserveerd tijdens het toilet, het uitgebreide was- en kleedritueel. Het deksel van de kom hield de inhoud warm en de bouillon kon met behulp van de twee grepen uit de kom worden gedronken, terwijl het brood op de standaard rustte.

 

Na de publicatie van het boek Zilver in en rondom Bergen op Zoom in mei 2017 zijn ontdekkingen gedaan op het gebied van de toeschrijvingen meestertekens, jaarletters en stadstekens. Uit de nieuwsbrief d.d. oktober 2018 van de Stichting Bergen op Zilver, waarin een lijst met correcties van het boek is opgenomen, blijkt dat meesterteken ‘boom in ovaal’ nu toegeschreven wordt aan zilversmid Willem Brouwers.

Voor zo ver bekend is er in de literatuur over zilver uit Bergen op Zoom nog geen enkele terrine opgenomen. Stilistisch gezien is deze terrine te plaatsen aan het eind van 17e of het begin van de 18e  eeuw.

De afgeslagen merken op de bodem van de terrine zijn een jaarletter, stadsteken en meesterteken. Een afbeelding van de jaarletter S uit deze periode is niet in het boek over Bergens zilver opgenomen. Helaas was bij het ter perse gaan van het boek geen voorwerp bekend met deze jaarletter. Over de zilversmid Willem Brouwers zijn wel biografische gegevens opgenomen.[3]

 

De zilversmid Willem Brouwers werkte in de periode 1667-1701 (1726). Na zijn overlijden in 1701 zette zijn weduwe Wilhelmina Barlandus de zilversmederij voort tot 1726. Feitelijk zou de terrine met deksel vervaardigd kunnen zijn in 1680/81 of in 1704/05. De laatste datering zou impliciet betekenen dat Willem Brouwers de terrine gemaakt kan hebben, maar dat zijn weduwe de verantwoordelijkheid voor het zilver heeft genomen, immers Willem overleed op 16 oktober 1701. De zonen, Jan en Lambertus, beiden opgeleid tot zilversmid door vader Willem in zijn atelier, blijven na Willems overlijden in 1701 werkzaam in het atelier. Beiden zouden dus ook aanmerking komen als vervaardigers van deze terrine, als deze jaarletter S staat voor 1704-05.

Stilistisch lijkt de terrine echter vroeger te zijn. Als de letter S een alfabet vroeger is, dan is de kom vervaardigd door Willem Brouwers in 1680-81. Deze datering valt in de periode dat hij werkzaam was, van 1667 tot 1701. De gedreven acanthusbladeren op het deksel is een versiering die toen in de mode was en ook gebruikt is door andere zilversmeden aan het eind van de 17e eeuw en het begin van de 18e eeuw.


Een voorbeeld hiervan is de terrine vervaardigd door de Amsterdamse zilversmid Steven des Rousseaux in 1684.[4] (afb. 1) Een ander voorbeeld van een kleine terrine met op het deksel een gedreven versiering van acanthusbladwerk bevindt zich in het Rijksmuseum Twenthe te Enschede. Deze is vervaardigd door de Roermondse zilversmid Johannes Matthaei, werkzaam tussen 1719 en 1759.[5] (afb. 2) Bij beide terrines is het gedreven bladwerk soortgelijk, draaiend bladwerk. Dat de terrine van Rousseaux vroeger is dan die van Matthaei is te zien aan de rand van het deksel. De dikke godronlijst van Matthaei komt pas laat in de 17e eeuw voor in Frankrijk. In de Nederlanden komt deze pas voor rond 1710. De uit Frankrijk afkomstige zilversmid Rousseaux zal vast gekeken hebben naar het voorbeeld van de doopschotel in de hofkapel van het Paleis Het Loo. Deze schotel uit 1682 is van de hand van de Haagse hof-zilversmid, Adam Loofs, eveneens afkomstig uit Frankrijk. Hij werd benoemd tot hofzilversmid in 1680. Het deksel van de schotel heeft ook het draaiende acanthusbladwerk op het deksel. [6] (afb.3)

De veel strakker gedreven acanthusbladeren op het deksel van de terrine vervaardigd door Willem Brouwers duiden erop dat de terrine zal vervaardigd zijn in 1680/81 in plaats van 1704/05, uitgaande van het feit dat zowel Amsterdamse als Haagse zilversmeden op het gebied van heersende mode met het gebruik maken van draaiende acanthus bladeren, voorop liepen en de zilversmeden in andere steden de mode een aantal jaren later volgden.

De grepen van de terrine, vervaardigd door Willem Brouwers, in de vorm van drie verstrengelde lussen, komen ook overeen met de toen heersende mode. Vooral bij brandewijnkommen komen deze ‘lussen’ een korte periode voor aan het eind van de 17e eeuw in verschillende steden.

In de plaatsen Amsterdam, Rotterdam, Delft, Leeuwarden, Bolsward en Sneek komen deze oren voor in de periode 1680-1690. [7] Voorbeelden hiervan zijn terug te vinden in de literatuur.

Een brandewijnkom die vervaardigd is in Rotterdam, niet ver van Bergen op Zoom, is gedateerd 1681 en deze bevindt zich in de collectie van het

Rotterdams Historisch museum. [8] (afb. 4)

Een Amsterdamse zilversmid vervaardigde in 1684 een kom met dergelijke oren.[9] (afb. 5) Een Delfts exemplaar, vervaardigd door de zilversmid Gosewinus van Oever in 1681 is ook vergelijkbaar. [10] (afb. 6)

Het design van oren in de periode ervoor is vooral met bloemmotieven en vaak ook met putti. De grepen van de terrine pleiten dan ook voor een datering van rond 1680.


Het meesterteken ‘boom in ovaal’ heeft toebehoort aan een tot voor kort niet geïdentificeerde meester-zilversmid uit Bergen op Zoom, van wiens hand enkele zilveren voorwerpen bekend waren in 2017 en zijn opgenomen in het boek ‘Zilver in en rondom Bergen op Zoom’. Door het vele speurwerk dat Cees Vanwesenbeeck in de archieven doet, is hij tot de conclusie gekomen dat er in deze periode eigenlijk maar één persoon in aanmerking kan komen voor de toeschrijving en dat is de zilversmid Willem Brouwers. In het boek is zijn uitgebreide biografie opgenomen. [11] In de biografie van Willem Brouwers spelen hijzelf, zijn echtgenote, de twee zonen en schoondochter een belangrijke rol. We kunnen hier zeker spreken van een zilversmederij die overgaat van vader op zoon, maar zelden vindt men zoveel archiefstukken terug.[12]

Willem Brouwers werd geboren op 25 januari 1643 als zoon van Cornelis Brouwers en Catharina van der Meulen. Niet duidelijk is waar Willem in de leer is geweest. Wel is duidelijk dat hij vòòr 1667 zilversmid moet zijn geworden, omdat Willem in dat jaar, als gezworene, lid was van het Gildebestuur. Hij bekleedde verschillende functies binnen het gildebestuur in de periode van 1667 tot aan zijn dood in 1701. Na zijn overlijden in 1701 zette zijn weduwe Wilhelmina Barlandus de zilversmederij voort tot 1726. Het voortzetten van het bedrijf was alleen mogelijk dankzij het feit dat Willem zijn zoons Lambertus en Johannes het vak van zilversmeden had geleerd. Van beide zonen zijn geen meestertekens bekend, maar wel is er zilver met het meesterteken ‘boom in ovaal’. Het zal de weduwe Wilhelmina zijn die het meesterteken “boom in ovaal” gebruikt heeft met toestemming van het gilde. Dit verklaart ook dat er tot 1729 zilveren voorwerpen zijn vervaardigd waarop dit meesterteken werd afgeslagen. Dat dit zo nauwkeurig bekend is komt door de archiefstukken, die een duidelijk inzicht geven in de familiegeschiedenis.[13]

De conclusie kan dan ook niet anders zijn dat aan Willem Brouwers en zijn opvolgers het meesterteken ‘boom in ovaal’ kan worden toegeschreven.

Het resultaat van het onderzoek van het metaal en bijmetalen van de terrine met deksel uit 1680/81 is verrassend in de context van de processen die Willems zoon Lambertus heeft moeten voeren in 1729. Het gaat er hier om dat er te laag zilvergehalte is geleverd voor een tasbeugel.[14]

De terrine met deksel is weliswaar vier decennia eerder vervaardigd, maar het blijkt dat Willem Brouwers zich hier redelijk goed heeft gehouden aan de regelgeving van het gilde voor het zilvergehalte van 11.1/3 penning (circa 917/1000). De onderstaande analyse is gedaan met zeer nauwkeurige meetapparatuur die we heden tot onze beschikking hebben. In 1680 was het onderzoek wel nauwkeurig, maar minder accuraat dan nu. Uit het resultaat van het onderzoek kan men opmaken dat Willem Brouwers zeker gebruik heeft gemaakt van oud zilver. De aanwezigheid van sporen goud en kwik (Au en Hg) geven aan dat er oud of ingeleverd zilver gesmolten is, waar resten van vergulding op zaten. Opvallend is wel het hogere percentage van tin (Sn) voor het deksel. Door dit metaal toe te voegen werd de bewerking van het gesmolten zilver vergemakkelijkt. Dit zal zeker te maken hebben met het drijfwerk van de acanthusbladeren. De uiterst minimale aanwezigheid van cadmium (Cd) is eveneens verklaarbaar. Dit metaal kan doorgaans van nature aanwezig zijn als bijmetaal van zink en tin. De sporen van ijzer (Fe) zullen vermoedelijk als bijmetaal gekomen zijn door het drijven van het zilver op ijzeren staken. Het is vrijwel altijd aanwezig bij gedreven voorwerpen.[15]

 

Andere bekende werken van de zilversmeden Brouwers zijn:

-Hoeflepel, jaarletter F (1691-92), vervaardigd door Willem Brouwers: Museum het Markiezenhof, Bergen op Zoom, inv. 09869, cat. nr. 78

-Twee eetlepels met rattenstaart, jaarletter N (1723-24) vervaardigd door Lambertus Brouwers, particuliere collectie, cat. nr. 80

-Lepel met accolade steel, jaarletter P (1725-26) vervaardigd door Lambertus Brouwers: museum Kasteel van Laarne, Laarne in België, cat. nr. 79

-Avondmaalschotel, jaarletter S (1728-29) vervaardigd door Lambertus Brouwers: Kerkelijk kunstbezit, cat. nr. 24.[16]

 

Deze terrine uit 1680/81 is een uniek voorwerp in het vroege oeuvre van Bergen op Zoom zilver en toont de kundigheid van de herontdekte zilversmid Willem Brouwers.


[1] The Art Loss Register, Ref: nr. S00203257

[2] De Franse naam écuelle is vrij vertaald in het Nederlands ‘een kleine dekselschaal’

[3] Van Rijen (2017) p. 238-239

[4] Sotheby’s Amsterdam, 19 december 2005, lotnummer 95. De zilversmid Steven des Rousseaux, zoals zijn naam al doet vermoeden, is van Franse origine. Hij werd omstreeks 1654 geboren te Parijs. Hij zal op een bepaald moment met zijn familie, net zoals vele Hugenoten, naar het noorden zijn gevlucht en Amsterdam tot domicilie hebben gekozen. Hij huwde Maria Lootsman in 1682 en werd in 1672 al genoemd als zilversmidsknecht bij Roelof Hensbergen. Na diens dood in 1681 laat Des Rousseaux zich inschrijven als ingezetene van Amsterdam. Hij voerde daarna een atelier en winkel aan het Koningsplein. Later, het is echter niet bekend wanneer, werd Steven des Rousseaux essayeur, een functie, die hij tot zijn dood in 1733 zou uitoefenen en die niet gecombineerd kon worden met het zilversmidsvak.

[5] Collectie Martens Mulder Stichting, in de collectie Rijksmuseum Twenthe, Enschede, inv. nr. BR3519, zie Van Rijen 2017, p. 211-213.

[6] De acanthusbladeren zijn niet gedreven, maar zijn erop gesoldeerd,de zgn. cut-card techniek, die Adam Loofs heeft toegepast. Zoals bij vele stijlen in de Nederlanden blijkt de stijl afkomstig uit Frankrijk. Het draaiende motief van acanthus komt in Frankrijk al vroeger voor dan 1680. Pijzel (2005), pp. 116-118, noot 14 p. 124. Zie ook Rijen 2018, p.p. 213-215.

[7] Leeuwarden, Pieter de Wit, 1683; Bolsward, Harke Baardt, circa 1690; Sotheby’s Amsterdam, 18 december 1989 lot 116. Sneek 1685; Sotheby’s Londen, 7 juli, 1987, lot 20.

[8] Inv. HMR 466: I.N. Schadee, Zilverschatten, drie eeuwen Rotterdams zilver, Historisch Museum Rotterdam, 1991, cat. nr. 57.

[9] Sotheby’s New York, 23 april 1993, lot 393. De toeschrijving aan de zilversmid Sigusmund Zshammer is tentatief. Zshammer is overleden in het jaar 1671, wie de zilversmid wel is niet duidelijk.

[10] Zie: P. Biesboer, Delfts Zilver, Delftse Goud en zilversmeden en hun merken, 1536-1807, Zwolle, 2020, p. 241

[11] Rijen 2017, pp. 238-239

[12] Cees Vanwesenbeeck heeft de gegevens gevonden en genoteerd.

[13] Willem Brouwers moet een redelijk vermogend man zijn geweest, zoals blijkt uit verschillende transportaktes. Verschillende taxaties van zilver zijn bekend, waar zijn naam onder staat. Uiteindelijk raken de laatst overgebleven zoon Lambertus en zijn schoonzuster Meghelina van Grevenbroeck in een proces verwikkeld over het zilver dat te laag in gehalte bleek te zijn. Dit is beschreven in Van Rijen 2017, pp. 21-25.

[14] SRI 212, metaal onderzoek Waarborg Holland Gouda, 6 november 2020. Voor het proces zie Van Rijen 2017, pp. 21-25.

[15] Niet veel onderzoeksresultaten zijn beschikbaar van zilveren voorwerpen uit Bergen op Zoom. Een beker vervaardigd in 1678/79 van de zilversmid Philippus van der Heijs is wel bekend. Het resultaat van het gemeten gehalte is 877/1000. Vergelijkend is dit stuk lager in gehalte dan de terrine met deksel. De overige waardes als Pb en Zn zijn vergelijkbaar. (SRI 37))

[16] De jaarletter S op de avondmaalschotel staat omschreven als 1728-29. De reeksen van afgebeelde jaarletters blijken niet overal juist te zijn. De jaarletter van deze schaal zou eerder geplaatst kunnen worden voor 1704/05. De stijl van de schaal was al veel eerder in de mode. Indien dit juist is, zou de schaal vervaardigd zijn door Lambertus of Johannes Brouwers.

 


Vergelijkende literatuur

-Jet Pijzel-Dommisse, Haags Goud en Zilver, Zwolle, 2005

-J.P. van Rijen en C. Vanwesenbeeck, Zilver in en rondom Bergen op Zoom, 2017

-J.P. van Rijen, Martens-Mulder Collectie, zilver in de 17e en 18e eeuw, Brugge, 2018