European Silver SRI®

 

 

VIER ZILVEREN KANDELAARS
Dirk Evert Grave, Amsterdam, 1789

30,5 cm hoog, 3004 gram

De geprofileerde ronde voet met parelrand  gaat over in een verhoogd  middenstuk met cannelures en een nodus met gestileerd blad. De eveneens gecanneleerde taps toelopende stam wordt door een glad tussenstuk met parelraden gescheiden van de kaarsenhouder, die met acanthusbladeren versierd is; de losse vetvanger is voorzien van een parelrand. Met het herkeur van 1795 voor Amsterdam.


Dirk Evert Grave (1735-1795) werd geboren als zoon van klompenmaker Jan Evert Grave en Anna Maria Vorkenbrink. Hij werd poorter (burger) van Amsterdam in 1763. Vanaf 1765 komt hij voor in het gildeboek als meester-zilversmid en vanaf 1789 was hij tevens werkzaam als kashouder. Zijn meesterteken, een aambeeld, refereert vermoedelijk naar zijn achternaam, hetgeen zwaar betekent. Hij stierf in 1795 in de Kalverstraat in Amsterdam. Zijn weduwe werd in het jaar 1798 en in 1807 nog genoemd als kashouder. Dirk Graves werk kan ook getypeerd worden als zwaar. Hij vervaardigde zilveren voorwerpen in de pure Lodewijk XVIde stijl.

 In de collectie van het museum Boymans-Van Beuningen, Rotterdam, zijn twee vrijwel identieke kandelaars van Dirk Evert Grave aanwezig uit het jaar 1792. In het museum De Lakenhal, Leiden, bevindt zich een set van zes dezelfde kandelaars van deze meester vervaardigd in 1788 (inv. nr. 4322.4 en 4322.5). Een set van vier kandelaars vervaardigd in 1790 was bij de Firma J. Morpurgo te Amsterdam.

 Voorts zijn er nog andere soortgelijke neo-klassieke kandelaars te vinden, die weliswaar in details verschillen, maar bij de eerste aanblik sterke gelijkenis vertonen. Een set van zes van Dirk Evert Grave uit 1786 en een set van vier uit 1787 en een paar uit het jaar 1786 zijn op de markt bekend.

 

Herkomst: 

Deze kandelaars hebben toebehoord aan Johannes A.L van den  Bosch (1861-1945), wiens eerste echtgenote Louise Charlotte Rutgers van Rozenburg, stamde uit een zeer vermogende Amsterdamse bankiersfamilie, die al vanaf 1795 het landgoed De Hooghe Vuursche tussen Baarn en Hilversum in bezit had. Het paar vestigde zich op de oude Hooghe Vuursche. Dit pand werd na de dood van Louise Charlotte in 1908 afgebroken door de nog jonge weduwnaar en erfgenaam, die met zijn tweede  echtgenote Ernestine Louise van Hardenbroek van Lockhorst het huidige landhuis De Hooghe Vuursche liet bouwen en daar met haar ging wonen. Het is niet uit te sluiten dat de rijke voorouders van de eerste echtgenote, Louise Charlotte, de bankiersfamilie Rutgers van Rozenburg uit Amsterdam, de kandelaars bij de Amsterdamse zilversmid Grave bestelden.






These six candlesticks were part of the estate of Johannes A.L. van den Bosch (1861-1945) and his first wife Louise Charlotte Rutgers van Rozenburg, who lived at De Hooghe Vuursche in Baarn. Her family, wealthy Amsterdam bankers, had owned De Hooghe Vuursche from 1795 onwards. The Rutgers van Rozenburgs might have commissioned the set of four in Amsterdam. After the untimely death of his wife J.A.L. van den Bosch married Ernestine Louise van Hardenbroek van Lockhorst and rebuilt his stately home, after it had been broken down in 1908

Herkomst

-J.A.L. van de Bosch, De Hooghe Vuursche , Baarn

-Thence by descent

Vergelijkende literatuur

-Vergelijkbare kandelaars, Tent. cat. Amsterdam, Willet-Holthuizen: Amsterdams goud- en zilver, 1950, nr. 171 (1788); J.R. ter Molen, Zilver, Rotterdam, 1994, nr. 118 (1792);

-Hubert Vreeken, De Stavelij, Achttiende-eeuws zilver van het regentengeslacht Van Hoorn in Amsterdams Historisch Museum, 2005, p. 78

-J. R. de Lorm, Amsterdams Goud en Zilver, Zwolle, 1999, p. 506.

-J. J. Roosjen, Zilver Zaken, Breukelen, 2011, p. 19

-J. J. Roosjen, Zilver Zaken, Breukelen, 2012-13, p. 5-6